Spring naar de content

Wil de nieuwe oppositieleider opstaan?

Het tweede kabinet-Rutte is in de maak, maar wie voert vanaf donderdag, als de nieuwe Kamer is geïnstalleerd, de oppositie aan?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

De kunst van oppositievoeren, legde Hans Wiegel me eens uit, bestaat eruit niet te gretig te zijn, geduld te hebben en toe te slaan op het moment dat het ’t meeste pijn doet bij je opponent. En het wapen varieert: de ene keer is het floret voldoende om te scoren, de andere keer moet het houwdegen in stelling gebracht worden.

In een interviewboek van Jan Hoedeman,  Hans Wiegel en het spel om de macht (1993, uitgeverij Scheffers) stelt Ed. van Thijn onomwonden dat Wiegel de ‘beste oppositieleider is sinds de Tweede Wereldoorlog’. Met zijn ervaring in de gepolariseerde jaren zeventig met PvdA-leider Joop den Uyl zou het erelid van de VVD vandaag de dag menig oppositieleider een paar nuttige tips kunnen geven.

SP
Er voorlopig van uitgaande dat PvdA en VVD er op eigen kracht uitkomen, rest de SP als derde grootste partij met 15 zetels, niets anders dan de komende jaren de PvdA in de gaten te houden. Zodra het socialistische profiel te flets wordt, en die kans is altijd aanwezig in een coalitie, zal Emile Roemer in actie komen. We kennen Roemer als een goedige man, maar de afgelopen verkiezingscampagne is hij soms ongekend stevig aangepakt en behoorlijk door het ijs gezakt. Dat zal hem vermoedelijk niet weer overkomen. De SP-voorman zal een getergde indruk maken, uit zijn op revanche.

Tip van Wiegel: ‘Heer Roemer, trap er niet in. Laat u niet gekmaken. Beheers u, te allen tijde!’

PVV
Dan de PVV, de waakhond van de VVD. Geert Wilders kampt sinds zijn voortijdige vertrek dit voorjaar uit het Catshuis-beraad met een geloofwaardigheidsprobleem – de uitslag van 12 september (van 24 naar 15 zetels) laat geen andere conclusie. Het valt te bezien of een krachtige oppositie hem electoraal weer winst gaat opleveren. Wilders’ plaat is intussen wel grijsgedraaid, en van die kuif hebben de meeste mensen na een dikke acht jaar waarschijnlijk ook genoeg.

Tip van Wiegel: ‘Geert, beste man, maak langzaam plaats voor een opvolger. Heus, het is tijd voor je.’

D66
Wat valt er van D66 te verwachten? Met twee zetels winst (van tien naar twaalf) en een sterk ontwikkelde debattechniek zal Alexander Pechtold op papier de ongekroonde oppositieleider zijn. Maar het ter verantwoording roepen wordt lastig als de tegenstander een regeringscombinatie betreft waaraan naar Pechtolds stellige overtuiging zijn partij zo had kunnen aanschuiven en Paars-3 tot stand was gekomen.

Tip van Wiegel: ‘Als oppositieleider heeft u, heer Pechtold, ongelooflijk veel in mijn mars, hi hi hi.’

CDA
Tot slot het CDA, een partij die het vooral erg druk met zichzelf zal gaan krijgen. Herbronnen, luidt het parool, en voor Sybrand van Haersma Buma geldt dat hij weinig meer te verliezen heeft en eventueel vol gas kan geven tegen Rutte-2. Maar ook voor hem geldt: wie neemt de leider serieus van een partij die in bijna tien jaar in rap tempo is afgebrokkeld (van 44 zetels in 2003, naar 41 in 2003, 21 in 2008 en in 2012 nog maar 13 zetels)?

Tip van Wiegel: ‘Tja amice Sybrand, het wordt een lastig verhaal met uw partij waaraan ik zoveel dierbare herinneringen bewaar. Deze keer heb ik even geen tekst voor je. Sorry.’

De oppositie bestaat dus uit vier partijen van elk niet groter dan vijftien zetels. Combinaties zijn inhoudelijk gezien alleen mogelijk tussen CDA en D66 en eventueel de SP, samen goed voor 40 zetels. Te weinig om meerderheden te halen. En zelfs als de PVV steun zal verlenen, komen de vier niet verder dan 55 zetels. De kleintjes meegerekend (SGP, CU, GL, PvdD, 50Plus) bestaat de kamerbreedste steun uit 71 zetels.

Meer dan ooit oogt de oppositie als een versnipperd en daardoor tamelijk tandeloos gezelschap. Het wordt nog erger als het CDA straks alsnog toegevoegd wordt aan Rutte-2, dan heeft het kabinet niet alleen 92 zetels maar stelt de oppositie nog minder voor.

Het wordt de komende jaren ‘effe dimmen’ voor de Tweede Kamer, zoals Jan Marijnissen zich in 1997 jegens Kamervoorzitter Frans Weisglas uitliet, maar dat heeft wel als voordeel dat Rutte-2 vrij ongestoord kan doorpakken en misschien ook eens de rit uitzit. De crisis vraagt alle aandacht en offers, zelfs van de democratie.

Tip van Wiegel: ‘Er moet weer gewerkt worden’.