Spring naar de content

De invasie van de vrouw die zich met alles bemoeit

In de eerste dagen dat je moeder bent, deel je alles met een vreemde. Het is een bizar concept, nuttig, maar bizar.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Sanne Rooseboom

De middag dat ik thuis kwam uit het ziekenhuis, stond ze midden in de kamer. Thea van de kraamzorg. Een boerendochter uit de buurt, begin vijftig, kordaat als een legereenheid en met de stem van hun commandant. Thea nam het huishouden over. Ze deed de was, ze maakte mijn ontbijt en lunch, zat aan het voeteneinde van mijn bed terwijl ik de gesmeerde boterhammen met kaas opat. Ze maakte koffie voor het kraambezoek en bleef er bij zitten terwijl we het opdronken. Ze stond naast me terwijl ik de baby verschoonde, eten gaf, in bad deed, en ze verschafte continu informatie.

“Als je haar nekje meer naar achter legt, gaat het eten beter naar binnen. Vind je die kleur haar staan? Nee toch? Je bukt te veel, zo krijg je rugklachten. Je moet het mouwtje opstropen, anders vouwt haar armpje dubbel. En let op de vingers! Tel je alle vijf de vingers? Voor je het weet breek je een duim.” Het meeste advies werd vervolgd met “Ja, ik zeg het maar gewoon. Je vindt me vast een bemoeial.”

Ik wist niet hoe ik mijn baby in bad moest doen en of groene poep normaal was.

En ja, het was moeilijk Thea geen bemoeial te vinden. Ik ben niet gewend dat iemand me vertelt dat ik midden op de dag moet gaan slapen, iemand die om half acht ’s ochtends al voor de deur staat om je dag in te luiden, iemand die dwingend suggereert wanneer het tijd is voor een eerste ommetje buiten met de kinderwagen (en natuurlijk meegaat).

Douchen
Maar hoe modern en zelfstandig je ook wilt zijn, de kraamadviezen heb je nodig. Ik wist niet hoe ik mijn baby in bad moest doen, of groene poep normaal was, dat een mutsje alleen buiten nodig is, wanneer de gelige kleur van baby-oogleden weer wegtrekt. Het was heerlijk dat iemand met een paar decennia ervaring me die eerste dagen vertelde waar ik me in ieder geval géén zorgen over hoefde te maken.

Het was alleen nogal wennen, een vreemde over de vloer van wie je hulp aanneemt. Nogal een invasie. Van de meeste vriendinnen met verse babies, kende ik de verhalen al wel. Kraamverzorgenden zijn regelmatig bemoeials die erbij zitten als er bezoek komt en die zaken overnemen die je als moderne vrouw niet gewend bent uit handen te geven. Zoals eten dus, of douchen. Dat moest van Thea met de deur open, terwijl ik na al dat bevallingsgeweld naar een beetje privacy snakte. Maar Thea had meegemaakt dat een vrouw die gezond leek een week na de bevalling toch flauwviel onder de douche, dus die deur moest open blijven. Ja, ik vond haar vast een bemoeial.

Fascinerend waren de strijdvaardige gesprekken die ik van beneden hoorde langskomen tussen m’n man en Thea.

Hoe drink jij je koffie?

Nee, bedankt Thea, ik maak zo zelf wel.

Joh, ik sta hier toch, zo vlakbij ‘t apparaat. Wil je er melk in?

Echt, ik maak het zo zelf wel.

Het is al bijna gedaan. Beetje melk?

Nee!!! Ik maak al veertig jaar m’n eigen koffie, dank je.

Hehe, je vindt me vast een bemoeial heh!

Later kreeg hij adviezen van haar. Dat hij geen seks met me mocht hebben zo die eerste dagen en weken na de bevalling. En dat ik niet het hele huishouden mocht doen wanneer ze weg was. We konden er om lachen, maar het feit dat die adviezen vaak regelmatig nodig blijken, is natuurlijk niet grappig.

Nog eentje
Twee van de acht dagen nam Thea een stagiaire mee. Een vrouw die 36 jaar terug kraamverzorgende was, en nu net voordat ze zestig werd herintrede. Heel stoer, maar de invasie verdubbelde. Ze was net zo oud-Hollands en robuust als Thea, en nu zaten ze samen aan mijn voeteneind terwijl ik ontbeet. Als Thea advies gaf, gaf de stagiaire haar historisch perspectief daar op. Òf het was hetzelfde als 36 jaar terug, of het was toch wel helemaal anders. Ze bespraken op luide toon mijn herstel, borstvoedingsperikelen en bloeddruk. ’s Nachts werd ik wakker met het gevoel dat ze samen nog steeds aan mijn voeteneind zaten.

De laatste dag dat Thea er was, zaten we buiten koffie te drinken. Ik telde de uren af. Gewoon omdat ik voor het eerst alleen wilde zijn met mijn nieuwe gezin. Mijn moeder belde, ze vertelde over de hartwijking van mijn vader die weer opspeelde. Zijn hart klopt onregelmatig, dat was verholpen maar opeens weer terug. Ze zouden na het weekend de huisarts eens bellen. Toen ik ophing schudde Thea haar hoofd. “Bel ze terug. Die man moet NU naar de weekendarts, geen getreuzel.” En ik deed het, ik belde terug en gaf lacherig haar dwingende advies door. “Ja, ik zeg het maar gewoon,” zei ze met haar harde stem zodat mijn moeder het door de telefoon kon horen. “Je vindt me vast een bemoeial.”

Terwijl Thea haar koffiebeker omspoelde en haar jas aandeed, werd mijn vader opgenomen op de hartbewaking. Omdat ze er op tijd bij waren, kon de schade worden beperkt en klopt zijn hart nu weer zoals het hoort.

———
Volg HP/De Tijd ook op Twitter.