Spring naar de content

Onze kinderen zijn nu eenmaal verwende snotapen

Het hebberige seizoen is aangebroken, schreef ik vorig weekend nadat ik de net verschenen speelgoed catalogus van Intertoys had bekeken met duizenden nieuwe stukken speelgoed.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Pauline Bijster

In de herfst wordt iedereen hebberig en bereiden we ons voor op de decembermaand, had ik geschreven. En: ik probeer te voorkomen dat mijn kinderen de speelgoedcatalogussen onder ogen krijgen want dan willen ze dus álles hebben wat er in staat. Op het stukje kwam een prikkelige reactie.

“Het was voor ons vroeger altijd een feest als die catalogus op de mat viel. Lekker thuis windowshoppen. En je wist heus wel dat je echt niet alles kreeg wat je maar wilde. Maar ja, wij waren thuis niet zo van die politiek correcte, überbewuste, ge-engageerde, milieubewuste wereldverbeteraars. Wij waren normale kinderen,” schreef ene Lou.

Nu vroeg ik me af hoe oud Lou is. Ik geloof namelijk dat kinderen vroeger inderdaad minder hebberig waren en/of beter opgevoed, en bovenal dat er in het algemeen veel minder geld te besteden was in gezinnen en minder een overvloeds-bewustzijn heerste zoals er nu heerst. Kinderen van nu krijgen namelijk – niet alleen mijne, óók mijne, maar ook alle andere die ik ken – zo ontiegelijk veel speelgoed. Op hun verjaardag, met Sinterklaas, en met Kerst, met Pasen, in de vakantie, als ze ziek zijn, als ze beter zijn, als ze hun rapport krijgen en op alle andere dagen ertussen. Het kan niet gek genoeg. Laatst was ik op de verjaardag van een meisje die denk ik wel vijftig cadeaus kreeg… ze werd één jaar oud. Ze zat op een kleedje op het gras en speelde met een propje inpakpapier. De overbodigheid van die vijftig cadeaus had ze op geen treffender manier kunnen aantonen.

Vanaf drie jaar oud krijgen kinderen in Nederland een fiets, een skelter, een racebaan én een Nintendo DS voor hun verjaardag. Het jaar erna een Wii, een drumstel én een doos Lego zo vol als u vroeger na vijftien jaar Lego sparen nog niet had. ‘Normale dingen’ zoals boeken, spelletjes of kleurpotloden krijgen ze het hele jaar door. En het zijn heus niet alleen al die overbezorgde ouders met (te) veel liefde voor hun kroost die al die spullen gretig aanschaffen, het zijn ook de oma’s en opa’s en tantes en ooms en buren en vrienden van ouders en vrienden van oma’s en opa’s en buren. Mijn eigen moeder vertelde me hoe ze vijftig jaar geleden graag een gitaar wilde. Ze heeft er jaren op gewacht, en toen ze hem kreeg, was ze zo blij dat ze het zich als de dag van gisteren herinnert. Als mijn zoontje ook maar zou dénken dat hij wel een gitaar zou willen, is die gitaar al voor hem gekocht, en ik betwijfel of hij dat moment zich over vijftig jaar nog zou kunnen herinneren.

Het heeft wellicht met slechte opvoeding te maken: ouders stellen tegenwoordig geen eisen aan kinderen en er zijn geen regels meer, ‘nee’ is uit. Bovendien hebben we, moderne ouders, waarschijnlijk te veel geld te makken, en kopen we voor onszelf óók de iPhone 5 zodra die uitkomt dus waarom zouden Eva of Noa dan geen Nintendo Wii U krijgen voor Sinterklaas of Kerst? Dat willen Eva en Noa immers zo graag.

Kinderen van nu zijn verwende snotapen. Zoek een modern kind dat langer dan een half jaar heeft gewacht op een op afstand bestuurbare auto, en gij zult niet vinden. Zoek een kind dat niét een kamer tot de nok toe gevuld heeft met speelgoed (waar voor het grootste gedeelte niet naar omgekeken wordt) en gij zult evenmin vinden. Zoek een kind die geen spelcomputer heeft of geen iPad… Ze zijn schaars. Ze zijn er wel. Hulde aan hun ouders (en hun oma’s en opa’s en tantes en ooms en buren en vrienden van ouders en vrienden van oma’s en opa’s en buren) dat zij niet mee doen aan de speelgoedtsunami.

En ook wel een beetje zielig voor hun: want de rest van de klas heeft het dus wél allemaal.