Spring naar de content

Als topsporter is de winter vreselijk eenzaam

Ik ben niet gemaakt voor eenzaamheid. Dat is me na anderhalf jaar volledig aan topsport wijden wel duidelijk geworden. Want wielrennen is veel alleen zijn. In de zomer valt het nog mee. Dan ben ik veel op pad. Maar nu het seizoen zo goed als afgelopen is, strekt een eindeloos eenzame winter zich voor me uit. Ik zal dagenlang in m’n eentje doorbrengen. Niemand spreken. Niemand hebben om een koffietje mee te drinken. Niet omdat ik dat zo wil, maar omdat het zo is. Ik zie er als een berg tegenop.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Marijn de Vries

Ik weet dat mijn leven soms net een sprookje lijkt. Zo schrijf ik er over, dat beeld schep ik zelf. Maar als ik iets verschrikkelijk vind aan dit wielrennersleven, is het de eenzaamheid. Ik ontbijt alleen. Mijn vriend staat vroeg op om naar zijn werk te gaan. Meestal slaap ik een uurtje langer. Topsporters hebben meer slaap nodig dan mensen met een gewone baan. Dan ga ik trainen. Alleen. Los van het feit dat er weinig mensen te vinden zijn die overdag tijd of – als het regent – zin hebben, is mijn trainingsprogramma vaak zo specifiek dat van een ‘rondje fietsen’ geen sprake is. Mijn fietsdate moet zich volledig aan mij aanpassen. Dat is niet altijd leuk en praktisch, dus ga ik doorgaans in m’n uppie.

Ik kom na mijn training thuis in een leeg en stil huis. Ik ga douchen, lunch alleen, rust even en ga nog een keer trainen of achter mijn laptop zitten om stukjes te tikken voor jullie. Intussen zit ik te twitteren, te facebooken en te whatsappen, om toch maar een béétje contact te houden met mensen. Maar het is niet hetzelfde. En je kunt ook niet elke scheet tweeten of je vrienden de godganse dag lastig vallen met je gewhatsapp. Met heimwee denk ik terug aan de radio- en televisieredacties waar ik gewerkt heb, waar altijd wat gebeurde, waar altijd wat te lachen was. Ik weet heus dat het niet te combineren is met wat ik nu doe, maar ik mis het soms zo erg dat het pijn doet.

Mijn vriendinnen werken allemaal. Ze hebben kinderen. Ze kunnen niet even een uurtje
langskomen, als de eenzaamheid mij teveel wordt. En een avond bij hen op bezoek, in Amsterdam of Groningen, is vaak een te grote belasting voor mij. Het is te vermoeiend. Dat klinkt belachelijk in de oren van ‘normale’ mensen, want van een avondje eten met vriendinnen word je toch niet moe? Nou, reken maar dat het erin hakt. Als topsporter ben je doorgaans een stuk vermoeider dan als ‘gewoon’ mens. Met een normale baan kun je nog denken: ach, morgen een dag met wallen op kantoor, dat overleven we wel. Maar als topsporter kun je dat niet maken. Want daar lijden de trainingen onder.

Begrijp me niet verkeerd, ik wil echt niet klagen. Dit is het leven waar ik voor gekozen heb. En het is in veel opzichten geweldig. Maar het komt vaak genoeg voor dat ik ‘s avonds, als mijn vriend na zijn werk thuiskomt, pas voor het eerst die dag hardop met iemand praat. En als ik me dat realiseer, voel ik me zo’n sneutje. Hoe doen al die andere wielrenners dat toch? Ik ben echt de slechtste kluizenaar van Zwolle en omstreken.