Spring naar de content

Depressief door slechte recensies

Slechte recensies komen het succes van een boek alleen maar ten goede. Zoiets las ik een keer. Of, dat heb ik er zelf van gemaakt. In ieder geval zegt een positieve recensie nog niets over de verkoop, zo kon ik concluderen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Olga Kortz

“In de tijd dat mijn boek uitkwam zat ik tegen een alcoholverslaving aan,” bekende vriendin V. me laatst. “En drugs. Ik gebruikte veel drugs.”

Het debuut van V. werd overwegend positief ontvangen. Ze stond op plakzuilen en Marja Pruis ‘kreeg het boek maar niet uit haar hoofd’. Ik zou er voor tekenen. De verkoop viel tegen. V.: ‘Ik heb 600 boeken verkocht, dat zijn ongeveer al mijn vrienden. Verder heeft niemand het aan willen schaffen.’

Vriend B. werd neergesabeld door Arjan Peters. Arjan Peters sabelde mij ook al eens neer. In maar één zin, maar dat maakt het niet minder frustrerend.

Ik schreef een gedicht voor Hollands Maandblad. Ik had er zelf ook zo mijn twijfels over. Was het misschien te pathetisch? De vertelster zit met haar lief in een restaurant, ze vieren iets. Hij overlaadt haar met cadeaus, hij heeft zijn nieuwe schoenen aangetrokken. Het enige dat zij kan doen is drinken, omdat ze met haar hoofd bij iemand anders zit. Dat idee is misschien een beetje kitsch, maar volgens bevriende schrijver en criticus M. was het een goed gedicht. M. is mijn graadmeter. Ik stuurde in, het werd geplaatst.

‘Ik zei het je toch’, schreef M. me toen hij daar lucht van kreeg.

Kort daarop las ik nietsvermoedend de Volkskrant, mijn toenmalige vlam stond eieren te bakken.

‘Een kinderlijk gedicht van Olga Kortz’, begon de bespreking. Ik schrok me kapot. Ik wilde verder lezen, maar dat was alles wat er stond over mijn bijdrage. Peters besloot zijn verhaal dat Hollands Maandblad die maand niet de moeite waard was.

‘Mijn gedicht is niet goed’, was alles wat ik kon stamelen. Ik nam de krant mee naar huis en verstopte hem onder mijn bed. De rest van de week stond mijn telefoon uit. Van de vlam heb ik niets meer gehoord.

Vriend B. kreeg het in een groter artikel voor zijn kiezen. Arjan Peters gaf zijn debuutroman maar liefst één ster. Hij heeft het over ‘het boekje’ van een ‘beginnend schrijver’ die ‘ons aan het lachen probeert te maken’. De goede recensie in Knack en NRC Handelsblad maakten iets goed, maar de pijn is altijd gebleven. Peters en hij zullen nooit vrienden worden.

Na verschijning van die recensie kwam ik Marja Pruis tegen op het station van Antwerpen. Zij had de bespreking ook gelezen en had er geen goed woord voor over. Ze had zin een tegenrecensie te schrijven en begreep Peters’ rancune niet. Want het moest toch wel rancune zijn. ‘Bespreek het dan niet, als je het zo slecht vindt.’

Dat het rancune was, wil ik nog wel geloven. Arjan Peters is nooit redacteur van Propria Cures geweest en dat schijnt hem tot op de dag van vandaag te achtervolgen. Maar dat critici onderling ook vetes uitvechten, met hun besproken boeken als levend schild, dat was nieuw voor me.

Als ik B. was, zou mijn zelfvertrouwen voorlopig nog aan de beademing liggen. Ik geloof niet dat hij tegen een alcoholverslaving aanzit en drugs liggen hem ook niet zo. Hij mag zijn sterke genen dankbaar zijn. Ik was waarschijnlijk allang opgenomen. Een kliniek lijkt mij overigens de meest gunstige omgeving om een roman te voltooien, maar dat is een ander verhaal.

Wel heeft B tot nu toe 3000 exemplaren verkocht. Een record. Niemand in onze schrijverskring kan hem dat nazeggen.