Spring naar de content
bron: anp

De bijzondere bas van Doe Maar

Beste Henny, 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Boudewijn Geels

Vanavond ga ik voor de tweede keer in mijn leven naar jouw bandje kijken. De eerste keer was in 2000, in Ahoy. Ik zat hoog op de tweede ring en zag bar weinig. Je was van die afstand weinig meer dan een Playmobil-poppetje. Maar ik vertikte het om naar de enorme videoschermen naast het podium te turen – dan had ik net zo goed voor de tv kunnen gaan zitten. Ik wilde jullie in het écht zien, en dan vooral jou. Vanavond krijg ik een herkansing.

Doe Maar speelt in Paradiso, een gratis concert voor War Child in aanloop naar jullie commercieel ongetwijfeld uiterst aantrekkelijke concertreeks in de Gelredome. Paradiso geldt in het circuit als een kleine zaal: meer dan 1500 mensen passen er niet in. Ik zorg dat ik vroeg binnen ben, zodat ik ook nog eens vooraan kan staan. En als jij dan los gaat, beste Henny, ga ik naar je staren. Niet naar je gezicht, want dat heb ik laatst al een avond lang in Zomergasten kunnen bestuderen. Nee, ik ga naar je vingers staren. Twee uur lang.

Decoratieve plank hout
In mijn jeugd, in de jaren tachtig, was jij bekend als een van de twee zangers en ‘stukken’ van Doe Maar. We stuiterden op onze schoolfeesten op jullie nummers, jatten jullie buttons bij de platenzaak en speldden jullie posters uit de Hitkrant boven onze bedden. Aan de decoratieve plank hout voor jouw buik besteedden we geen aandacht. Een basgitaar heette zo’n ding, dat wisten wij wel. Maar dat was toch niks bijzonders? Iédere band had toch een basgitarist?

In de jaren erna, toen ik zelf muziek ging maken (jullie hadden Doe Maar tot onze verbijstering in 1984 opgedoekt wegens, haha, een overmaat aan succes), leerde ik dat jouw zang en die van Ernst weliswaar karakteristiek waren voor de nummers van Doe Maar, maar dat iets anders nog veel belangrijker was: jouw baspartijen.

Als band kun je niets zonder ‘pom pom pom’, terwijl het publiek de bas meestal niet eens hoort

Een basgitarist – ik ben er zelf een dus ik kan het weten – heeft binnen de meeste bands de rol van de man die de tuba bespeelt in een harmonieorkest. Na een ‘pom’ volgt een (nog) lagere ‘pom’ en daarna weer die wat hogere, enzovoorts. In mijn genre, de rock, is het vaak een staccato ‘pom pom pom’ op dezelfde toonhoogte. De bas doet wat de gitaar ook doet, maar dan op slechts één snaar. Tamelijk saai, eigenlijk. Als band kun je niets zonder ‘pom pom pom’, terwijl het publiek de bas meestal niet eens hoort.

Bij Doe Maar zijn de rollen omgedraaid: de gitarist is de waterdrager
Basgitaristen zijn in de geschiedenis van de popmuziek maar al te vaak de brave sukkels van de band. De gitarist, díe is de bink. Bij Doe Maar, beste Henny, zijn de rollen omgedraaid. Die gitarist van jullie, Jan H. (liever hadden we net als bij jou en Ernst volstaan met zijn voornaam, maar jullie hadden destijds een tijdje een nogal krakkemikkige drummer die Jan P. heette), doet veel nummers weinig meer dan een ‘tsjakke’ op de tweede en vierde tel geven. Ernst doet op zijn keyboards veelal hetzelfde. Zo gaat dat nu eenmaal in reggae en ska. Het zijn genres die het ook niet moeten hebben van inventief drumwerk; dat leidt alleen maar af.

Ook reggae- en skanummers kun je funderen met simpele, tuba-achtige basloopjes. Maar jij, beste Henny, deed het tegenovergestelde. Jij presenteerde baspartijen die bijna zanglijnen waren. Melodische baslijnen, die als je ze zou uitschrijven niets te maken lijken te hebben met de gitaarpartijen. Nederwiet, Smoorverliefd, De Bom: niemand, maar dan ook echt niemand anders zou met zulke baslijnen zijn gekomen. Originaliteit is het belangrijkste kenmerk van een genie. Beste Henny, jij bent een kundige zanger, maar een geniale bassist.

Beste Henny, jij bent een kundige zanger, maar een geniale bassist

Het publiek zal het in Paradiso, laat staan eind deze maand in dat enorme voetbalstadion in Arnhem, weer niet opmerken. Het zal jullie nummers net als in 1983 luidkeels meezingen. Het zal jouw hoeveelheid rimpels en de volheid van je haardos vergelijken met die van Ernst. (Die competitie ga je trouwens van hem winnen). Maar ik, beste Henny, zal het weten, horen en – eindelijk – ook goed kunnen zien.

Tot vanavond!

Vrienten met basgitaar
Henny Vrienten in 1984 met gitaar