Spring naar de content

De depressie en de voetballer

Kort na de wedstrijd van zijn club Hannover 96 tegen Hamburger SV mag Hannovers doelman Robert Enke op 8 november 2009 voor de camera’s van Sportschau zijn analyse op de wedstrijd geven. Hij ziet er goed uit, lacht zelfs een paar keer. De wedstrijd is zojuist in 2-2 geëindigd. “Damit muss man zufrieden sein,” zegt hij.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Twee dagen later is hij dood. De machinist van de Regionalexpress 4427 van Bremen naar Hannover zal later zeggen dat hij een staande figuur op het spoor heeft waargenomen. De man trekt nog aan de noodrem maar het is te laat.

Zondag zendt de NOS een documentaire over Robert Enke uit. Titel: “Als ik niet de beste ben, ben ik de slechtste”. De film gaat over Enkes depressies, over waarom hij geen weg meer vond uit het duister in zijn hoofd, maar ook over zijn erfenis: wat heeft de wereld geleerd van de zelfdoding van een van Duitslands beste doelmannen?

Niet veel, lijkt het. In de aanloop naar de uitzending was Hans van Breukelen deze week te gast bij Pauw&Witteman. Van Breukelen stond een voetballeven lang bekend als een fanaticus, iemand voor wie winst niet minder dan een eerste levensbehoefte was. Hij vertelde hoe na zijn “polletjesincident” het ook bij hem zwart werd in zijn hoofd.
‘Ik dacht er wel eens aan om de auto met 150km/u tegen een boom aan te zetten.’

Jeroen Pauw riposteerde: ‘Ik heb echt goed naar je geluisterd, en ik begrijp echt dat het heel vervelend is, maar…’

Nooit van depressie gehoord waarschijnlijk, Jeroen.

Een paar weken geleden huurde Stoke City de diensten in van een bedrijf met de naam Elite Welfare Management. EWM stelt zich tot doel buitenlandse spelers te begeleiden bij aanpassing aan een nieuw leven en ‘hen te vrijwaren van stress, eenzaamheid en depressie’. De oprichter heet Vincent Pericard.

Pericard is een man van begin dertig. Begin dit jaar sloot hij zijn voetballoopbaan af bij een club die luistert naar de naam Havant & Waterlooville FC. Zijn allerlaatste wedstrijd ging verloren, tegen Yeovil Town.

Ooit speelde Pericard – een product van het beroemde jeugdinstituut van Saint-Etienne – bij Juventus. Hij verhuisde naar Engeland, waar hij nooit kon aarden. De ene club na de andere reeg hij aaneen, als een obsessieve verzamelaar. Portsmouth, Sheffield United, Plymouth Argyle, Stoke City, Bristol City, Cardiff City, Blackpool, Carlisle United en Swindon Town. Nergens speelde hij lang, nergens speelde hij goed. Al vrij snel na zijn komst naar Engeland las hij een interview met zijn trainer Harry Redknapp. Over Pericard zei Redknapp alleen: ‘That lad cannot play football.’

De woorden zouden nog vaak door zijn hoofd gonzen, als een zwerm vijandige bijen: Cannotplayfootballcannotplayfootballcannotplayfootball.

Later, bij Stoke, kwam Pericard na een wedstrijd de kleedkamer binnen. Daar, aan het plafond, hingen zijn kleren. Eromheen zaten al zijn ploeggenoten, die op hetzelfde moment in een homerische lachbui schoten. Zo lieten ze voor eens en voor altijd weten wat ze van Vincent en zijn alternatieve kledingstijl vonden.

Hij kon niet weten dat hij jaren later nog eens diezelfde kleedkamer zou binnenwandelen. Nu als consultant.

Pericard raakte in een depressie, slikte Prozac en kwam wegens ernstige verkeersovertredingen zelfs even in de gevangenis terecht. Toen hij na vijf weken het cachot mocht verlaten, kreeg hij een enkelbandje om. Dat bandje bleef al bij de tweede training achter op het trainingsveld. Losgeschoten.

Nog diezelfde dag moest Pericard terug naar de gevangenis om zijn straf verder uit te zitten. Op dat moment wist hij: ik zal nooit meer op topniveau voetballen.

Een andere belangrijke kracht bij EWM is Leon MacKenzie. Hij speelde bij Charlton Athletic toen hij probeerde zichzelf om zeep te helpen. Een fles Jack Daniel’s en zo’n veertig slaappillen waren echter niet voldoende om hem voorgoed te vellen.

Ooit was Leon MacKenzie de plaatselijke held in Peterborough. Hij scoorde talloze doelpunten en liet zich meedrijven op de golven van zijn lokale populariteit. Tot zijn zusje Tracey hem belde: ze vertelde dat ze al tijden somber was, somber over het feit dat haar bruine huid het onmogelijk voor haar maakte om geaccepteerd te worden door haar vrienden. Zwart of blank, Tracey wist niet meer waar ze nu eigenlijk bij hoorde.
Leon zei dat ze zich niet zo druk moest maken. Hij zou haar snel weer eens komen opzoeken.
Twee dagen later belde zijn moeder. In tranen. Tracey had niet op hem gewacht.
Tegen de tijd dat Leon MacKenzie bij Charlton kwam spelen, was zijn huwelijk gestrand als gevolg van zijn rouw en zag hij zijn kinderen niet meer.

Robert Enkes laatste publieke woorden komen uit het genoemde interview van 8 november 2009: ‘Es ist OK so. Also. Alles gesagt.’

Leon MacKenzie, Vincent Pericard en Hans van Breukelen kunnen navertellen hoe het is om opgesloten te zijn in een wereld vol donkere gedachten terwijl je tegelijk iedere zondag op het voetbalveld staat. Naar hen kunnen we nog luisteren en iedereen die de sport een warm hart toedraagt zou er goed aan doen dat ook te doen.

Nooit, nooit, nooit is namelijk echt alles gezegd.

Onderwerpen