Spring naar de content

Mars en Venus in de Mediamarkt

Een achttienjarige Helmonder betaalde zaterdag 73.333 euro voor een ruimtereis – bij de Mediamarkt. Het jubilerende concern is dé plaats waar de oerinstincten van de moderne man naar boven komen. Nergens anders kan hij het verschil in technisch inzicht met zijn vrouw duidelijker etaleren. HP/De Tijd bracht tien uur door in het walhalla van de apparatenman.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Traa

We gingen naar binnen bij de Mediamarkt.

Nee, wacht.

We moesten eerst even diep ademhalen. Want we stonden voor een missie die het uiterste van ons zou vergen. Vele uren zouden we gaan doorbrengen in het ultieme technologische warenhuis, ’s lands grootste uitstalkast van huishoudelijk vernuft, de IKEA onder de elektronicazaken. We zouden ons gaan begeven tussen honderden flikkerende televisieschermen, tussen dreunende speakers en zoemende camera’s. We zouden apparaten gaan zien waarvan we het bestaan niet eens hadden kunnen vermoeden. We zouden getuige gaan zijn van menselijke hebzucht in optima forma. In de Mediamarkt komen mensen zonder met hun ogen te knipperen twee maandlonen inruilen voor een televisie die een paar inch groter is dan de vorige. In de Mediamarkt komen mensen die in een stille wedloop met collega’s, vrienden, buren of zichzelf een fortuin uitgeven aan een camera die nét iets meer kan dan de camera die ze een jaar eerder kochten. Het zijn mensen die niet eens principieel thuis blijven omdat ze in een bloedirritante reclamespot van een schnabbelende cabaretier worden oproepen om vooral te komen – want u bent toch niet gek? Die mensen zouden we in groten getale gaan treffen. Urenlang.

We gingen dus naar binnen bij de Mediamarkt.

De kleur van de Mediamarkt is rood. Rood is een alarmerende kleur, en alles binnen de Mediamarkt is erop gericht onze alertheid te vergroten. Alerte mensen zien meer. En er is véél te zien in de Mediamarkt. Misschien wel té veel. Elektronica is alomtegenwoordiger en goedkoper dan ooit, en hier vinden we alles in het kwadraat. We zien vermoeid zuchtende mensen in een straat met koelkasten. We zien mensen twijfelen tussen een paar dozijn navigatiesystemen. En we zien dolende mensen in een labyrinth van flat screen-televisies. De boodschap van de Mediamarkt is duidelijk: u móet wel slagen bij ons, want er is simpelweg niet meer te krijgen. De overdaad verplicht bijna tot aankoop, al is het een pakje batterijen.

Interessanter dan de spullen in de Mediamarkt zijn de mensen die er komen. Of specifieker: de mannen. Want de Mediamarkt is in aanleg een mannenzaak. Het zijn de mannen die direct na binnenkomst hun tred versnellen richting de afdeling van hun voorkeur.

“Wim, loop eens niet zo snel.”

“Wacht nou even, Ruud.”

Overdekte speeltuin
Maar bij Wim en Ruud is er geen houden aan. Net als zo veel andere mannen ondergaan ze in de gangpaden van de Mediamarkt een inwendige transformatie. Overal in hun hoofd schieten er palletjes los. Hun ogen schieten begerig heen en weer. Oerinstincten komen boven. En dan blijkt dat de Mediamarkt eigenlijk geen winkel is, maar een overdekte speeltuin. Hier kan de man van de eenentwintigste eeuw zich in zijn ongebolsterde verschijningsvorm laten gelden. Want alles in de Mediamarkt is erop gericht de prefrontale cortex in het mannelijke brein tot het uiterste te tergen. Daar, pal achter het voorhoofd, huist de beheersing. En daar houden ze niet van, bij de Mediamarkt. Dus worden mannen zó met knopjes overvoerd dat ze wel moeten capituleren. Het is sterker dan zijzelf.

Een jonge vrouw tegen haar vriend bij de versterkers: “Joehoe, ik ben er ook nog.”

Die Arie Koomen in de reclame mag dan hopeloos onleuk zijn, hij appelleert wel aan het wezen van de man die op de bank zit, de afstandsbediening binnen handbereik. In de Mediamarkt verkopen ze alle apparaten waarmee mannen nog enige controle over het huiselijk leven kunnen uitoefenen. Alles wat hun woning bewoonbaar maakt is ermee te bedienen. Alle techniek die hen gemak en comfort bezorgt, is ermee te sturen. In de Mediamarkt, zoveel is duidelijk, is macht te koop. En daar willen mannen altijd méér van.

Goed, wie is die Mediamarktman nu eigenlijk? We menen zijn archetype te zien staan bij de koelkasten. Het is een kalende man van in de vijftig met zijn mobieltje in een heupgordeltje. Hij draagt een geblokt overhemd en een spijkerbroek. De man gaat routinueus een van de koelkasten te lijf als ware hij zelf een verkoper. De scharnieren worden gecheckt, de deur gaat eindeloos open en dicht, het energielabel wordt gelezen. De koelkasttechniek, zoveel is duidelijk, heeft voor de man geen geheimen. Hij bromt tevreden en slaat met vlakke hand tegen de grijs-metallic deur. “Er zit een mooie coating op”, zegt hij tegen zijn vrouw en zoon, want die heeft hij meegenomen. “Dit gaat hem worden.”

“Nou mooi niet dus”, zegt zijn echtgenote bits. Ze draait zich demonstratief van hem af. Ze wijst. “Het wordt die zwarte.”

“Dat is een heel ander model”, pruttelt de man. Zijn technische exposé heeft kennelijk geen enkele indruk gemaakt.

“Dat maakt niet uit. Hij is zwart. Dat is de mooiste.”

Knopjesgeile mannen
Waarmee we zijn beland bij de nimmer aflatende koude oorlog die er in de Mediamarkt wordt gevoerd tussen de seksen. Mannen en vrouwen – we generaliseren grandioos, dat moge duidelijk zijn – zijn er met een totaal andere missie. Dat blijkt uit het gedrag van vrouwen die door hun knopjesgeile man naar de televisieafdeling zijn getroond. Ze worden langs tientallen schermen gevoerd die er op het oog allemaal hetzelfde uit zien. Wat vrouwen dan doen, is kijken naar wat er op die televisie wordt vertoond: vandaag wordt er getennist. Mannen zien dat niet. Zij willen weten waar de kabelingangen zitten. Zo ook vandaag: een man van middelbare leeftijd buigt zich met een ernstig gezicht over een breedbeeldtelevisie om de bedrading aan de achterzijde te bekijken. Zijn vrouw voelt zachtjes aan de bovenkant van het apparaat. Dan kijkt ze naar de televisie ernaast. En weer terug.

“Kijk Henk, deze heeft een wit randje.”

Zo gaat het ook bij de home cinema sets. We zien een jong stel. Hij waant zich in de snoepwinkel: elk knopje wordt beroerd, elk schuifje wordt uitgeprobeerd. Zij staat een halve pas achter hem, bijna roerloos. Ze laat slechts haar vingers glijden over de meest kunstzinnig vormgegeven speaker. Ze is mee omdat híj zo nodig een home cinema set wil en ze uitgaven van deze omvang nu eenmaal samen doen. Ze vindt het best een vertederend gezicht, die gelukzalige blik wanneer hij even de volumeknop open draait. Maar nee, het is niet haar wereld. Vrouwen in de Mediamarkt voelen zich als mannen tussen de BH-rekken in een lingeriezaak: hopeloos misplaatst. Neem de arme hoogblonde dame die met haar man bij de autoradio’s staat. Er is keuze uit zeker twintig stuks. De man probeert ze allemaal uit. Allemaal. Hij draait aan de knoppen, hij drukt op de toetsen. Hij buigt zich voorover, hij bekijkt ze van een afstandje. Zij slaagt erin om een kwartier lang haar ongeduld en desinteresse te verbergen. Dan begint ze om zich heen te kijken, ze wipt van haar ene op haar andere been, ze rommelt in haar tasje. Het ontgaat hem totaal. Hij draait en hij drukt. Het duurt eindeloos voordat hij dan toch een keuze maakt: het wordt de allergoedkoopste.

Vrouwen, vooral die van middelbare leeftijd, willen in principe weg uit de Mediamarkt. Als hun man eindelijk aanstalten lijkt te maken om weg te lopen bij de stelling met printers, benen zij bliksemsnel voor hem uit – in de hoop dat hij volgt. Maar al te vaak is het een schijnbeweging van hem. Aan de andere kant van de stelling staan nog meer printers. Zij houdt de pas weer in, haar ogen rollen, ze perst een zucht over haar lippen. Hij ziet dat niet, hij wijst slechts.

“Kijk Joke, deze heeft Herman ook.”

Safe haven voor vrouwen
Vrouwen die niet lijdzaam achter hun Mediamarktman aan willen lopen, hebben gelukkig een safe haven. Dat is de afdeling met films en muziek. Het zijn de meest vrouwvriendelijke vierkante meters in de winkel. Veel stellen splitsen zich hier op. Een ouder stel heeft daar geen woorden voor nodig. Zij knikt met haar hoofd, dan weet hij genoeg. Hij vertrekt naar de videocamera’s. Zij komt na een kwartiertje weer eens bij hem kijken. Hij weet dan dat het genoeg is geweest. Hij laat haar een paar tellen door een camera kijken. “Ja”, zegt ze, zo vlak mogelijk. Zwijgend lopen ze verder.

In de Mediamarkt draait het niet alléén om het hebben. Het gaat ook om het gevoel dat je iets zou kunnen hebben. Dat gevoel krijgen mannen wanneer ze voor het allergrootste televisiescherm staan, dat een hele huiskamermuur in beslag zou nemen. Ze kopen de Rolls Royce onder de televisies heus niet (want veertigduizend euro), maar de aanblik ervan maakt een diep geworsteld verlangen los. Mannen staan er een moment bij te peinzen, vrouwen wenden hun blik af – soms met zichtbaar afgrijzen. Een kneepje in zijn arm: we gaan verder. Hij maakt er nog een plaagstootje van.

“Is dat niks voor ons?”

“Tssss.”

Het spel tussen Mars en Venus in de Mediamarkt wordt pas echt complex wanneer er een derde in het spel is: de verkoper. De tijd dat dit de eigenaar was van de plaatselijke elektronicawinkel, gekleed in blauwe stofjas en met het smeer nog op de handen, is voorbij. Nu zijn het veelal jonge mannen, kennelijk gekozen uit een met autistische trekjes overbedeelde populatie. Onderling spreken ze een jargon dat we niet exact konden reproduceren, maar dat ongeveer als volgt klinkt:

“Hey, heb jij de SX637 met een UKG-kabel voor de high-def woofer?”

“Nee, maar die heeft een HBIG-uitgang in het front-end van de tweeter.”

“Aha, oké.”

Als zo iemand zich bemoeit met het toch al complexe spel tussen mannelijke en vrouwelijke klant, ontstaat er een kluwen aan belangen. De verkoper wil zo snel mogelijk zijn superieure technische kennis tentoon spreiden. Met een aan arrogantie grenzende achteloosheid heeft hij het over twin tuners, HDMI-ingangen, SPDIF-uitvoeren en subwoofers. De mannelijke klant ziet al snel dat zijn basiskennis ontoereikend is. De verkoper merkt dat aan diens glazige blik. Een enkele keer corrigeert hij zijn klant om de verhoudingen duidelijk te maken. Niet dat die klant zichzelf in het bijzijn van zijn vrouw ooit zal herroepen: hij perst er hooguit een kreet uit om te veinzen dat hij de correctie begreep.

“Ahhh, oke.”

De vrouw bevindt zich intussen allang in een parallel universum; ze staat er voor spek en bonen bij. De sensitieve Mediamarktman wil dat niet laten gebeuren. Die gaat, als ware hij op een ver vakantieadres, voor haar een simultaanvertaling verzorgen van de technobabble van de verkoper. In Jip- en Janneketaal.

“Dat betekent dat er meer beeldelementjes in zitten dan in onze tv.”

“Dus je kan er ook een DVD-speler op aansluiten.”

“Zie je, daar moet het kabeltje van de printer in.”

De vertaling is nogal eens gebrekkig, getuige de gezichtsuitdrukking van de verkoper. Maar die laat dat verder rusten. Zelf heeft hij zijn positie gemarkeerd en ook zijn klant heeft zich even kunnen laten gelden. Het stilzwijgende verbond tussen Mediamarktverkoper en Mediamarktman is natuurlijk voelbaar voor de vrouw, het ongelukkige derde wiel aan de wagen. Zij gaat zich met randverschijnselen bezighouden. Bij een ouder echtpaar, dat zich over een geluidsinstallatie laat adviseren, staat een jongeman te wachten tot hij aan de beurt is. De vrouw wijst op de verkoper en richt zich tot haar man.

“Johan, laat hem anders even die jongen helpen.”

“Ik wil ook nog even de Pioneer zien”, zegt de man onverstoorbaar.

Het zijn ook altijd de mannen die tíjdens de uitleg van de verkoper achter het apparaat gaan kijken. Waarom? Zijn ze soms bang dat er geen stekker in kan? Welnee, dit is de manier waarop mannen quasi-subtiel laten weten dat ze heus wel verstand hebben van de techniek die door de fraai vormgegeven facade (datgene waar hun vrouwen naar kijken) wordt omhuld. Gewoon even snel kijken zonder echt iets te zien. Dan weten zijn vrouw én de verkoper dat hij zich niet met een kluitje in het riet laat sturen. Heus niet.

Quality time voor mannen
Het is voor alle partijen natuurlijk beter dat mannen en vrouwen gescheiden naar de Mediamarkt gaan. Vrouwen alleen zie je er amper, solitaire mannen wel. Voor hen is het pure quality time. We zagen een man die bijna één werd met de scheerapparaten die hij bevoelde. We zagen een man die álle doosjes met CD-ROMs bekeek om het opschrift te lezen. We zagen een man die maar blééf staren naar een muur van speakers. Het zijn geen momenten waarop je iemand naast je wil hebben staan die een nieuw mobieltje slechts uitzoekt op de kleur. Elektronica mag dan goedkoper zijn dan ooit, er zijn weinig andere dingen waarmee je je materiële status effectiever kunt vergroten. Het minste wat je in de Mediamarkt kunt doen, is daarover drómen. En dat doe je gewoon het beste alleen.

Zulks is dus het ietwat trieste lot van de vrouw vanaf middelbare leeftijd (de jongere tonen zich weerbaarder) in de Mediamarkt. Ze wordt overvleugeld door haar echtgenoot, die in de aanloop naar een koop zo nodig het alfamannetje wil uithangen. Het ene apparaat kan niet op het andere worden aangesloten, er zit veel te veel of te weinig geheugen bij, het merk is fout – de Mediamarktman wéét dat gewoon allemaal of kan tenminste doen alsof. Hij wordt na enige tijd een beetje moe van zijn vrouw die ogenschijnlijk zomaar wat uit het rek pakt en het ter goedkeuring aan hem voor houdt.

“Nee joh.” (waarna de vrouw het terug hangt)

“Nah.” (waarna de vrouw het terug hangt)

“…” (de vernietigende silent treatment, waarna de man het terug hangt)

Het mag een schrale troost zijn dat de vrouw in de regel haar fiat moet geven aan een aankoop. Waarmee duidelijk is hoe de échte machtsverhoudingen in de relatie liggen. Een echte Mediamarktman wil zich dat moment het liefst besparen. Hij drukt dan de doos met de nieuwe aanwinst demonstratief tegen de borst en zet alvast wat stappen richting de uitgang. Weinig vrouwen die hun man dàn nog zijn speeltje willen afpakken.

Dit artikel verscheen eerder in HP/De Tijd van 2 maart 2011.

 

Onderwerpen