Spring naar de content

De Onaangename maar Waargebeurde Geschiedenis van de Hoogbenige Dekhengst uit Broeksterwoude

Het krantenbericht dat justitie momenteel de mogelijke mishandeling van Totilas onderzoekt, viel me rauw op m’n dak. Mijn eerste gedachten gingen natuurlijk uit naar Totilas zelf. En naar de vraag wie hij ook alweer was.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

“Wie niet bij het Europees kampioenschap in Windsor, Engeland, was eind augustus, 2009, heeft iets heel bijzonders gemist.”

Voor hen die nog onwetend zijn: Totilas is een paard, maar niet het een of andere paard van de schillenboer – meer een kunstenaar en een topatleet op vier benen. Je hebt Mohammed Ali, je hebt Rudolf Nurejev en je hebt Totilas, zo moet je dat een beetje zien.
Het beste paard van stal eigenlijk.

“Als een wonder van elasticiteit zonder merkbare lichamelijke beperkingen danst deze acrobaat door de ring, een ieder die hem ziet in vervoering achterlatend.”

In mijn kleine onderzoekje naar het hoe en waarom van de mishandeling, trof ik op een paardenfokkerswebsite een artikel van Heleen Cramer, die op zoek gaat naar Totilas’ roots. Wat blijkt: het leven van de Vierbenige Kunstenaar is je reinste Griekse tragedie, een Odyssee, een zoektocht naar rust en geluk op de woelige baren van de internationale paardenbusiness.
De citaten in deze column zijn afkomstig uit het artikel van Cramer.
Een heel stuk over een paard?
Ja.
Omdat het verdorie niet zomaar een paard is.

“Maar ook het zwarte gummi katapultje Totilas begon zijn leven als anoniem veulentje aan de zij van zijn moeder.”

Liefde
Totilas’ leven begon zo kalm, in het Friese dorp Broeksterwoude. Daar werd hij liefdevol opgenomen in de fokkerij van Jan en Anna Schuil. Al snel bleek Totilas over een geweldig talent te beschikken: hij trok zijn benen zo lekker hoog op. Als veulen al: ‘Hij liep echt over het stro, niet erdoor.’

Vergelijk het met een kind dat op een pianokruk speelt en zonder ooit eerder aan de toetsen te hebben gezeten plotseling de ene sonate na de andere uit z’n met snot besmeurde mouw schudt. Zo’n kind doe je niet op tennis, zo’n kind sluit je op in een geluiddichte cel met alleen een piano en een gediplomeerde docent en na vijf jaar meld je ‘m aan bij het Concertgebouworkest.

Maar dan ken je Jan en Anna Schuil nog niet. Die zagen dat talent en deden niets. Nou, af en toe een klein oefeningetje misschien, om de spiertjes los te krijgen, maar zeker niets forceren. En verdomd: die aanpak wierp vruchten af. De Toverhengst uit Broeksterwolde groeide langzaam uit tot de grote belofte van de dressuursport. Ik stel me mannen in lange regenjassen in de manege voor, verwoed schrijvend in hun blocnotes. En allemaal schrijven ze hetzelfde: Talent + Charisma = Gouwe Handel.

“Het ene paard nog geweldiger dan het andere en daar bovenuit straalde dan eens extra een zwarte hengst met het charisma van een Bill Clinton vermenigvuldigt (sic) met dat van Nelson Mandela en Prinses Maxima. Minimaal.”

Groene M&M’s
Het is het jaar 2009, en Totilas het Wonderpaard – inmiddels smaakvol herdoopt tot Moorlands Totilas door zijn nieuwe eigenaar, Moorland BV – blinkt uit op de Europese Kampioenschappen in Windsor. Hij en zijn berijder Edward Gal zijn de rocksterren van de paardensport, maar dan zonder de kleedkamers met alleen groene M&M’s. De Olympische Spelen in Londen zijn nog ver weg, maar die gouden medaille hangt al bijna om die edele nekken van paard en amazone. Ze zijn te goed.

Totilas (‘Toto” is zijn bijnaam, niet duidelijk is of iedereen hem zo mag noemen of alleen intimi) is behalve een veelgevraagd dressuurpaard ook populair als dekhengst. De oude sportwijsheid ‘geen seks voor de wedstrijd’ wordt terzijde geschoven ten behoeve van de winst. Een kwakje van het Wonder van Broeksterwald kost in 2010 ongeveer 7.000 dollar. Dankzij een beetje goeie planning en de viriliteit van een compleet leger verdienen Totilas’ eigenaars alleen al in het eerste jaar van zijn lucratieve bijbaan zo’n 1,4 miljoen dollar aan zijn zaad.

“De sport en de dekkerij gaan niet altijd even goed samen.” (Jan Schuil)

In oktober 2010 is het ineens uit met de medailles en de duurbetaalde one night stands. Op het toppunt van zijn roem wordt Totilas voor ongeveer negen miljoen euro verkocht aan een Duits fokkersduo, Paul Schockemohle en Ann-Kathrin Linsenhoff. De nieuwe berijder wordt – goh – Linsehoffs stiefzoon, Matthias Rath.

Ruiter zonder paard
Opeens is Edward Gal geen rockster meer, maar een ruiter zonder paard.
Met Rath op zijn rug is het snel over met het succes van de Hoogbenige Parel van de Friese Meren. De ruiter wordt ziek en kan niet trainen en het paard raakt al gauw geblesseerd. Helemaal penibel wordt het als Toto (ik noem hem ook maar zo) tijdens een show in Rotterdam in 2011 zijn tong uitsteekt.

Paarden die hun tong uitsteken, schijnen aan stress te lijden. Ik zou persoonlijk wel wat stress ondervinden wanneer ik als eenvoudige hengst uit Broeksterwoude veilig was opgegroeid onder de bezielende leiding van Jan en Anna Schuil en plotseling verpatst werd aan een of ander malafide Duits duo, dat nog een origineel vervoermiddel voor hun zoontje zocht.

“Hij heeft een gouden karakter en is nog zwart ook. Hij is lief. Energiek, niet kwalijknemend, heel goed te controleren en zeer op mensen gericht.” (Jan Schuil)

Dan komen er berichten naar buiten over verkeerde trainingstechnieken. De berichten over de Rollkur-methode en een eenzaam bestaan in een stal achteraf kunnen niemand verbazen die vroeger ook maar een kinderboek over paarden gelezen heeft.
Zo gaat dat, met rockhengsten.
En nu is de al dan niet mishandelde Toto (de begeleiders ontkennen, het paard onthoudt zich van commentaar) ook nog uit de Duitse dressuurselectie gegooid. Reden: het uitblijven van prestaties.

Je zou het zo’n beest gunnen om nog een keer zijn tong uit te steken naar al die types die hem hebben gedwongen om jarenlang pootje-over te doen op de maat van een of ander flauw Satie-stuk en weg te rennen, terug naar Broeksterwoude, voor een onbezorgde oude dag met zijn kinderen Nimmerdor, Gondola III, Enrico Caruso en Kapstadt.
Jan en Anna Schuil hebben vast nog wel een stalletje over.

———
Volg HP/De Tijd ook op Twitter en Facebook.

Onderwerpen