Spring naar de content

Je mag pestkoppen soms best een bloedneus slaan

Weer heeft een tiener -de zestienjarige Fleur Bloemen uit Staphorst- zelfmoord gepleegd in een context die op pesten duidt, en weer klinkt de roep om het pesten op scholen eindelijk eens serieus aan te pakken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

“Doe er wat aan,” schreef de 18-jarige Jeffrey Arenz, als kind ook slachtoffer, die een website voor gepeste kinderen heeft opgericht, in een open brief aan Mark Rutte, “stel pesten strafbaar!” Rutte schreef terug dat hij ‘even stil’ was van Arenz’ hartenkreet en complimenteerde hem met hoe hij van iets naars iets positiefs had gemaakt. Voor de rest verwees hij terug naar de scholen, veiligheidsplannen, pestprotocollen en dat we het als maatschappij vooral ‘samen moeten doen’.

Autoriteiten kunnen weinig uitrichten
Het haalt allemaal niets uit. Er is een enorme markt gegroeid van clubjes en organisaties die door scholen ingehuurd kunnen worden, zowel ter preventie als om bestaande pestculturen te vernietigen. Er zijn protocollen om pestpatronen te doorbreken, er zijn sociale weerbaarheidscursussen en kanjertrainingen voor gepeste kinderen, je kunt niet zeggen dat ‘de’ autoriteiten blind zijn voor het fenomeen. Het probleem is nu juist dat autoriteiten weinig kunnen uitrichten in het gebied waar het pesten zich afspeelt: de informele sfeer. Autoriteiten moeten het hebben van duidelijke, toetsbare regels (bijvoorbeeld een verbod op fysiek geweld), terwijl pesten om te beginnen dubbelzinnig is en pas later escaleert in (meestal psychische) terreur.

Er zijn twee richtingen binnen het denken over pestbestrijding. De ene richting gaat uit van het slachtoffer en concentreert zich op methodes om de eigen weerbaarheid te vergroten, de andere richting vindt het onverdraaglijk dat pestslachtoffers aldus schuld en verantwoordelijkheid voor hun eigen lot in de schoenen krijgen geschoven, en benadrukt de noodzaak om daders zware sancties op te leggen – te voltrekken door (wie anders?) de autoriteiten.

‘Problemen in de informele sfeer moeten ook in de informele sfeer worden opgelost’

Het is niet ‘of’, maar ‘en’
Geen van beide richtingen heeft gelijk. De kanjertrainers niet, omdat ze de pestslachtoffers vragen zichzelf ingrijpend te veranderen. De protocolhameraars niet, omdat autoriteiten te log en te weinig slagvaardig zijn om grondig met pestgedrag af te rekenen. Het enige wat wel werkt is een combinatie van de twee richtingen: slachtoffer werkt samen met hulptroepen om sancties uit te delen in de informele sfeer. Lik op stuk.

In het boek Supergelukkig van Tatjana van Zanten (een deels autobiografisch deels antropologisch relaas over haar leven tussen de nouveaux riches in Bloemendaal) staat hiervan een leerzaam voorbeeld. Een belangrijke verhaallijn in dit boek wordt gevormd door Maartje, een twaalfjarig meisje dat meedogenloos gepest wordt door andere meisjes uit haar klas. Er is, zoals dat vaak het geval is, één hoofdaanstichtster en alle andere klasgenootjes doen mee. Ouders klagen bij de juf, er worden gesprekken met de directeur gevoerd, kringgesprekken in de klas, een anti-pestbureau ingehuurd, kind wordt thuisgehouden, er ontstaan kampen van ouders, enfin een vreselijke misère en het pesten gaat gewoon door.

Marokkaanse vriendjes
Totdat een iets oudere jongen een paar Marokkaanse vriendjes uit het belendende Haarlem optrommelt. De pestkop wordt door het groepje ingesloten en bedreigd met hel en verdoemenis, als ze haar slachtoffer niet met rust laat. Eindelijk wordt de cyclus doorbroken en houdt het pesten op.

Problemen in de informele sfeer moeten ook in de informele sfeer worden opgelost. Regels en protocollen zijn eenvoudig niet toereikend. Soms kan daar geweld bij te pas komen. In een vroeg stadium een pestkop een bloedneus toebrengen kan dreigende escalatie in de kiem smoren. Jammer genoeg kunnen de meeste gepeste kinderen het niet opbrengen om fysiek geweld toe te passen. Bovendien is slaan en vechten nu net het soort gedrag waar de autoriteiten onmiddellijk bovenop zitten om het sanctioneren.

Hulptroepen in de informele sfeer noodzakelijk
Daarom zijn hulptroepen van het grootste belang om pestgedrag af te straffen. Ouders en schoolautoriteiten zijn niet in staat om een gepest kind effectief te helpen. Wel kunnen ze hun uiterste best doen om in de gaten te houden of een kind niet altijd in zijn eentje opereert. Een gepest kind heeft hulptroepen in de informele sfeer nodig. Andere kinderen dus.

Bekijk hier een recente aflevering van Debat op 2 over pesten, waarin onder meer HP/De Tijd columnist Marijn de Vries vertelt over haar pestverleden.

Onderwerpen