Spring naar de content

Friso-gate: hoe NRC Handelsblad aan de rand van de afgrond belandde

Zaterdag 18 februari 2012 opent NRC Handelsblad de voorpagina met de in de ik-vorm geschreven weerslag van het gesprek tussen de twee neurochirurgen Thomé en Tulleken onder de kop: ‘Hoe zal het brein van prins Friso zich houden?’ Auteur van het artikel: Jannetje Koelewijn, levenspartner van Tulleken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Boudewijn Geels

Belangrijker dan het nieuws over de schedelbasis- fractuur is wat er níet in het bericht wordt vermeld, te weten hoe lang de reanimatie van Friso precies heeft geduurd. Een paar dagen later geeft NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch bij Pauw & Witteman toe dat dit ­bewust is verzwegen. De krant had zo onnodige speculatie willen voorkomen, aldus Vandermeersch. Bovendien wilden de beide artsen niet dat het zou worden gepubliceerd omwille van de privacy van de koninklijke patiënt.

Pedante mediaoptredens
Toen was de boot aan. Direct na publicatie had het al kritiek geregend, maar die concentreerde zich vooral op de schending van het medisch beroepsgeheim. Nu kwam daar nog bij dat de krant op z’n minst de indruk had gewekt de zaak positiever te hebben willen voorstellen dan Friso’s toestand rechtvaardigde. Een indruk die werd gevoed door de pedante mediaoptredens van professor Tulleken, ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Knarsetandend ziet de NRC-redactie die optredens aan. Van alle kanten worden de hoofdrolspelers onder vuur genomen, niet in de laatste plaats door eigen NRC-lezers. “Het leek echt verschrikkelijk Privé, en daarom heb ik juist een 400 euro kostend abonnement op de NRC – om van die flauwekul verschoond te blijven,” schreef een boze lezer. Een ander, al even boos: “De NRC heeft zich geschaard in de steeds langer wordende rij oppervlakkige en sensatiebeluste media.” En zo gaat het maar door – ruim 1300 berichten lang.

Onstuimig liefdesleven
Boodschapster Jannetje Koelewijn (1959) was in 1997 bij de krant in dienst getreden, na twaalf jaar bij Vrij Nederland te hebben gewerkt. Daar had ze naam gemaakt met haar tomeloze inzet en fraaie pennetje. Niets was haar te veel voor een goed verhaal. In meerdere opzichten kon ze zich meten met haar toenmalige chef Joop van Tijn, net als zij iemand die een onstuimige werkdrift koppelde aan een al even onstuimig liefdesleven, waarin de grens tussen werk en privé tamelijk vloeibaar bleek. Altijd was ze op weg, met daarbij een scherp oog voor haar eigen belangen, binnen en buiten de redactie.

Koelewijn kon in de zaak-Friso aanvankelijk rekenen op de steun van Vandermeersch. Maar naarmate er meer duidelijkheid kwam over het treurige lot van Friso nam de hoofdredacteur meer afstand. “Wij moeten deemoedig het hoofd buigen,” zei hij bij Pauw & Witteman. Er was, vervolgde hij, een ‘confusie ontstaan tussen wat wij als feiten weergaven en de sfeer eromheen’. Ofwel: de feiten kloppen, maar die zijn – helaas, helaas – door de buitenwereld verkeerd geïnterpreteerd.

Onafhankelijk onderzoek
Vandermeersch kondigde, heel origineel, een onafhankelijk onderzoek aan door de voormalige ombudsman van concurrent de Volkskrant, Thom Meens. Diens conclusies logen er niet om, zo zou begin april blijken. Koelewijn had ‘aantoonbaar niet de waarheid verteld’, ‘er is die avond geen tegenspraak georganiseerd’, ‘geen wederhoor toegepast’ en, zo fulmineerde Meens nog even door, ‘het normale journalistieke principe, één bron is geen bron, is bij dit verhaal losgelaten’.

Wat is er achter de NRC-schermen precies gebeurd? Geeft de wijze waarop het bericht in de krant belandde blijk van de veranderde mores ter redactie? En waarom nam Jannetje Koelewijn eerst ontslag, om dat besluit later terug te draaien?

Lees het hele artikel van Gert Hage in het tweede nummer van HP/De Tijd.