Spring naar de content

Roger Federer is een prutser

“Wat een pech. Die man is onverslaanbaar,” zei zijn coach na de loting. Grega dacht daar anders over. Zijn naam zou met een kroontjespen in de geschiedenisboeken worden bijgeschreven. Ja, zijn tegenstander was één van de beste tennissers ooit, de allerbeste volgens sommigen. Maar zelf was hij nu toch ook niet onverdienstelijk bezig. Vorig jaar de finale van een ATP-toernooi gehaald, met 26 jaar bijna op zijn hoogtepunt en topfit.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Tim Jansen

Eén keer eerder speelde hij tegen Hem, in Dubai. Bloednerveus was hij toen. Dat zou Grega niet weer gebeuren. Geen enkel ontzag tonen, dat is het belangrijkste. Haten. Ja, je moest je tegenstander zelfs haten. Diep haten. In alles moest je hem vervloeken. Op weg naar de top kun je niets en niemand ontzien. Hij, Grega Zemlja, zou die arrogante Roger Federer in de eerste ronde naar huis slaan. Andy Murray was in maart 2008 de laatste die dat flikte. Na vijf jaar zou Federer weer eens de eerste schifting niet overleven.

Blakend van het zelfvertrouwen stond hij in de gang die zou leiden naar de verduisterde tennisarena die hij spoedig zou betreden. Een pompeus stemgeluid klonk door Ahoy “de nummerrrrr één van Slovenië, hier is Gregaaa Zemljaaaa”. “Geen slechte entree. Al schort het nog wat aan de uitspraak”, oordeelde de Sloveen. Luttele seconden later ontplofte de evenementenhal toen Federer de baan opstapte. Bij het handenschudden keek hij de zeventienvoudig Grandslamwinnaar doordringend, welhaast dreigend aan. Die Zwitserse zonnebankkop bleef onbewogen. Ongewis van zijn aanstaande verlies.

Het begin was heerlijk. Een love game. Hiermee zou dat stuk vreten wel zijn wakker geschud, dacht Grega. Ook zijn tweede servicegame bleef binnen. Nu doorpakken! Federer sloeg een paar ballen uit. 15-40. Twee breekkansen. Die Zwitserse kaaskop leek haast onderkoeld. Wist hij wel dat hij achterstond tegen de nummer 64 van de wereld? De prutser. Een klein momentje van onachtzaamheid, 30-40. Kan gebeuren, maar het volgende breekpunt is raak. Federer won de game.

Niets aan de hand. Er zouden nog meer kansen komen. Hij stond immers heerlijk te spelen. Dat werd bevestigd door het klappende publiek. Die Zwitser begon de ballen echter steeds beter en preciezer te raken. Soms zo perfect geplaatst, dat je zou zweren dat de lijnen magneten zouden bevatten. Emotieloos tikte Federer het ene punt naar het andere punt binnen. Werkelijk alles was neutraal aan die klotezwitsers, dacht Grega.

Niet opgeven, dacht Grega, er is nog een tweede set. Terwijl hij nog met zijn hoofd in een handdoek wezenloos naar de grond staart loopt Federer al weer richting het speelveld. Hij is verdomme de enige die met goed fatsoen witte sokken hoog over zongebruinde benen kan trekken. Wat een mazzelaar. De tweede set is in een zucht in het voordeel van Federer beslist. Grega ontvangt het gentlemenshandje van Federer en stiefelt naar de tunnel waar hij een uur gelden uitkwam. Hij zal in de marginale annalen van de geschiedenis verdwijnen, naast mannen als Tobias Kamke, Diego Hartfield en Donald Young. Anonieme eersterondescalpels in jacht op Federers zoveelste trofee.

Grega’s oog valt op de televisie in de hal. Federer wordt geïnterviewd over zijn overwinning. De antwoorden rollen met dezelfde souplesse uit zijn mond als de slagen uit zijn arm. De Zwitser sprak met respect over de tenniskunsten van zijn zojuist verslagen tegenstander en zijn volgende prooi. “Liegebeest,” dacht Grega bozig, om een moment later heel hard in lachen uit te barsten. Lachen om zijn eigen gefingeerde haat. Lachen om het verdrongen respect. Grega beseft dat voor spelers van zijn kaliber er geen grotere trofee rest, dan je kleinkinderen vertellen dat je een paar games van Hem hebt gewonnen.