Spring naar de content

Adios, presidente. Een laatste groet aan Hugo Chávez

Hugo Chávez was al geruime tijd ziek. Hij leed aan de ziekte die in de medische encyclopedie onder de S van socialisme staat. Een kwaal die vreet aan het gezonde verstand, maar vooral aan de staatskas. Later zou hij ook nog eens kanker krijgen. Het zat el Comandante niet mee.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Stephan ter Borg

Voor Chávez heb ik altijd een zwak gehad. Met hem verliest de wereld een van zijn meest markante leiders. Een machoman, een praatjesmaker. Waar Hugo kwam was het zelden saai. Je hoefde het niet met hem eens te zijn om zijn aanstekelijke drift op prijs te stellen. Binnen een paar minuten kon hij je de dorre alledaagsheid van de westerse politiek doen vergeten. Die politiek van uitruil en compromis, slappe akkoordjes, met een dito handdruk beklonken. Nee, dan Chávez. Die weigerde principieel documenten te ondertekenen waarin minder dan drie staatshoofden beledigd werden. Die zou nog geen middenweg kiezen als er op de andere twee mijnen lagen. Aan Hugo Chávez kon menig Europees leider een voorbeeld nemen.

Aló presidente
De laatste paar maanden verdween hij van de radar, en misschien is dat maar goed ook. Een man als Chávez hoort niet af te takelen. Het zou verschrikkelijk zijn om hem zijn wilde haren aan de chemokuur te zien verliezen, om een foto verspreid te zien worden waarop Fidel Castro aan zijn ziekbed zit – niet andersom. Dat bleef ons gelukkig bespaard. Het liefst herinner ik mij Hugo Chávez zoals hij elke zondagochtend in Aló presidente, het Venezolaanse alternatief voor Buitenhof te bewonderen was. Een talkshow waarin hij, week na week, de enige gast was. De Nederlandse premier maakt zich er elke vrijdag vanaf met een kwartiertje Een Vandaag. Dat was onder Chávez ondenkbaar. Zijn uitzending begon zondagochtend om elf uur stipt en eindigde, nou ja, wanneer Hugo was uitgepraat. Vaak was dat pas wanneer het diner werd opgediend. In de tussenliggende uren beantwoordde hij kijkersvragen, hield hij ellenlange verhandelingen over het imperialisme, zong een liedje, ontsloeg zijn halve ministersploeg, en vergeleek een half dozijn wereldleiders met Adolf Hitler – al dan niet in liedvorm.

Zijn favoriete mikpunt was George W. Bush. Hij greep elke denkbare kans aan om hem te tarten. Het is dan ook geen verrassing dat de ziekte van Chávez zich pas manifesteerde nadat de laatste termijn van zijn rivaal erop zat. Hij had hem nodig. De eerste paar jaar, die kwam hij wel door. Hij zocht een hobby, bracht wat meer tijd met zijn dochters door. Na verloop van tijd begon hij de gepensioneerde president thuis, op zijn ranch, te bellen om dan direct een van zijn beroemde tirades de hoorn in te blaffen. Dacht Bush dat hij de tuinman was vergeten te betalen. Niets kon de leegte vullen die George W. Bush had achtergelaten. Het gif begon zich op te hopen. Zonder Bush was Chávez verloren.

Bespaar Chávez een mausoleum
Hugo Chávez wordt komende vrijdag begraven. Ik hoop dat hem een oud socialistisch gebruik bespaard blijft. Een mausoleum, waar ook kameraden als Lenin, Stalin en Marcel van Dam begraven liggen. Waar dagjesmensen tot in de lengte van dagen met zijn restanten op de foto kunnen. Hij verdient een mooier einde dan dat. Voordat hij ziek werd, had Hugo het op onze eigen Antillen gemunt. De erfenis van het kolonialisme, pal voor zijn eigen kustlijn: het maakte hem razend. Ik stel voor dat Hugo Chávez gecremeerd wordt. Zondagochtend, klokslag elf, strooien we zijn as uit voor de kust van Aruba. Het eiland dat hij zo begeerde. Nog één keer zal het naar zwavel ruiken. Nog één keer zal hij de wereld in zijn greep houden. Van de sloppenwijken van Caracas tot aan Crawford, Texas, zullen we zes uur lang gehypnotiseerd naar dat ene beeld kijken: een rode baret, dansend op de golven.

Adios, presidente.