Spring naar de content

Niet Weekers maar Tweede Kamer moet zich beraden op positie

Wat een armzalig gedoe gisteren in de Tweede Kamer. Aan de hand van de media wist u niet beter dan dat ergens tussen de 50 en 75 hyena’s’ zich opmaakten om een prooi die al zwaargewond op zijn rug lag nog even in stukken te trekken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Dr. Doom

Of eigenlijk: veel meer dan 75 roofdieren want staatssecretaris Weekers van Financiën zou het niet gaan redden. Zoveel zekerheden zijn er niet in de politiek maar dit leek er toch wel eentje te zijn. Uiteindelijk was het al vroeg in het debat duidelijk dat de regeringspartijen de rijen gesloten zouden houden waarmee welke motie van wantrouwen dan ook – die er zeker leek te komen en dus ook kwam – het niet zou halen.

Daarmee heeft Weekers het gered en dat vind ik terecht. De bagger die elke staatssecretaris met zijn portefeuille moet beheren is onvoorstelbaar. Een maatregeltje zus, een maatregeltje zo en dat tientallen jaren achter elkaar heeft in de systemen van de Belastingdienst en de daarbij horende processen geleid tot een baaierd aan geïmproviseerde oplossingen. Al die maatregeltjes – zoals bijvoorbeeld die hele toeslagenkerstboom – zijn bedacht door de Tweede Kamer. Of iets in de uitvoeringssfeer haalbaar is en houdbaar is, daarmee houden ze zich daar niet bezig.

In mijn eigen tijd bij de Overheid maakte ik mee dat statistieken waarop hele bedrijfstakken hun afspraken baseerden – wettelijk zo geregeld – dat niet konden doen omdat de onderliggende informatie door, bijvoorbeeld, de Belastingdienst niet kon worden geleverd.

Een voorbeeld vormde bijvoorbeeld de zogenaamde Eerstedagmeldingen die een werkgever verplicht werd te doen zodra hij een werknemer in dienst nam. De Kamer had besloten dat dit nodig was om zwartwerken tegen te gaan. Werd een werknemer door controleurs aangetroffen en was er geen Eerstedagmelding gedaan, dan leidde dat tot zeer forse boetes. De Belastingdienst was de uitvoerende instantie, daar moesten de meldingen plaatsvinden. Maar de Dienst en zijn systemen waren er totaal niet op ingericht en de voorbereidingstijd was te kort. De meldingsplicht gold voor elke ondernemer, ook degenen die een vlekkeloos trackrecord hadden. Want zo doet de Tweede Kamer dat, als er in één procent van de bedrijven een probleem is, wordt de veronderstelde oplossing losgelaten op 100 procent van de ondernemingen. Op 1 januari 2009 werd de maatregel alweer afgeschaft, hij had de jure wel en de facto eigenlijk nooit bestaan. Gebleken was dat de Belastingdienst de meldingen – in een beeldspraak – rechtstreeks in een digitale shredder kieperde, wat moesten ze daar anders? Sindsdien kan de Belastingdienst de maatregel in individuele gevallen opleggen. Bij notoire zondaars.

Voor dit probleem – het onophoudelijk bedenken van zaken die voor wat betreft de implementatie binnen de gestelde termijn onmogelijk zijn als ze inhoudelijk al een ander doel dan de waan van de dag dienen, is de Tweede Kamer meerdere malen gewaarschuwd. Dáár had het debat gisteren over moeten gaan.