Spring naar de content

Het meest pijnlijke argument tégen uitstelmoeder worden

Deze week laaide de discussie over uitstelmoeders op, naar aanleiding van een stuk op 25 mei in de Volkskrant. Je kunt best pas ná je veertigste moeder worden, betoogde Mensje Melchior, met de gezondheidsrisico’s valt het mee.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Pauline Bijster

Ze had veel reacties gekregen op het stuk en schreef er nog een stukje achteraan, over de reacties. Veel mensen vonden haar stuk een bevrijding, sommigen waren ertegen. Eigenlijk maakt het natuurlijk niet zoveel uit op welk moment in je leven je aan kinderen begint. Dat moet iedereen zelf weten, alles kan. We leven tenminste in een land waar alles kan.

Natuurlijk zijn veel vrouwen van veertig en vijftig kerngezond en prima in staat om een kind op te voeden. Misschien zelfs beter in staat: want ze hebben waarschijnlijk meer geld dan toen ze twintig waren en misschien meer wijsheid in pacht.

Oude moeders zijn er in overvloed
In dezelfde week verscheen het artikel ‘Pregnant Too Soon’ op Slate waarin een vrouw van 26 beschrijft hoe het is om zwanger te zijn in een stad (New York) waar geen enkele hoogopgeleide vrouw vòòr haar dertigste aan kinderen denkt. Op veel begrip in haar omgeving kan de 26-jarige niet rekenen. Jong moederschap is niet alleen raar in New York, ook in Nederland wordt er met scheve ogen naar gekeken. Als je als vrouw wilt studeren, een carrière en een leven wil, ‘hoor’ je te wachten.
Hoogopgeleide vrouwen in Nederland beginnen gemiddeld op hun 34e aan kinderen.
En nu zijn uitstelmoeders dus in.

Maar: waarom zou je?
Voor zowel jong als oud als precies-gemiddeld moederschap zijn veel goede argumenten te bedenken. Maar één ding begrijp ik niet: waaróm zou je iets dat zo bijzonder is, wíllen uitstellen, als je de keuze hebt? Ik vond kinderen krijgen -sorry, cliché- tenminste het meest bijzondere, meest intense wat ik heb meegemaakt. Van hen houd ik meer dan van alle anderen. Ik denk dat dat gevoel geen ouder vreemd is.
Hoe jonger je ze uitnodigt op de wereld te komen, des te meer plezier kun je ermee hebben en des te langer kun je van hen houden.
Je kunt ze zien opgroeien, zien afstuderen en zien trouwen. Je kunt ze volgen op hun wereldreis, je kunt ze nog eens achterna vliegen naar Mexico. Je kunt bijstaan terwijl zij zelf kinderen zullen krijgen en je kunt de leukste, fitste oma worden die er is, later.
Ik was 23 toen mijn eerste zoontje werd geboren – misschien kan ik zelfs overgrootmoeder worden.

Voordat je je eigen kinderen hebt leren kennen, vind je leven met jezelf leuk genoeg. Maar als ze eenmaal er zijn, weet je ineens dat het uitmaakt. Omdat je dan begrijpt hoeveel je van ze houdt, en hoe graag je bij ze bent. Hoeveel je voor ze over hebt. En dat je leven vóórdat ze er waren heus wel leuk was, maar bij lange na niet kan tippen aan je leven vanaf hun geboorte.
Dan begint het eigenlijk pas.
Ik ben blij dat ik nog jong ben.
En als de tijd ooit op is, dan was het waarschijnlijk nog steeds te kort.