Spring naar de content

Bauke Mollema en de grote naarschoolfiets-fantasie

Gistermiddag, toen ik in horizontale toestand lag te twijfelen over het onderwerp van dit stukje, verscheen Bauke Mollema in beeld. Het was een etappe in de Tour de Suisse en hij demarreerde, of probeerde dat tenminste te doen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Ik besloot er niet te veel aandacht aan te schenken. Tenslotte heeft Mollema met zijn profloopbaan bijna net zoveel wedstrijden gewonnen als ik zonder enige training en ambitie, en bovendien had zijn aanval iets uitgesproken amechtigs, als een vis die vanuit de emmer van een visser richting waterkant probeert te spartelen.

De Grote Comebeck van Andy Schleck
Andy Schleck, dacht ik, het moest na ruim driehonderd stukjes maar eens over Andy Schleck gaan. Wonderlijke figuur, Andy, met z’n emotieloze babykopje en die ietwat kleffe verhouding met z’n broer. Over Andy’s Werdegang zou het gaan, over de ketting die van z’n fiets liep toen hij z’n eigen legende tegemoet reed, over hoe hij vorig jaar een paar weken zo vel over been was dat hij tijdens een tijdrit met fietsje en al van de weg werd geblazen. En natuurlijk over dat recente incident in een Münchens hotel, waar hij te dronken zou zijn geweest om op het goede liftknopje te drukken.

Over die dingen zou ik schrijven – de column schreef zich al bijna vanzelf. Ik hoefde alleen nog maar te bedenken of ik er nog vertrouwen in had (“De Grote Comebeck van Andy Schleck”) of dat ik hem definitief de goot in ging tikken (“Het Grote Gebrek van Andy Schleck”).

Froome
Of, bedacht ik, ik kon natuurlijk ook schrijven over Chris Froome, het Keniaanse proefdiertje uit de Sky-laboratoria die hard op weg is de allersaaiste Tourwinnaar uit de geschiedenis te worden. Ik zag hem versnellen in de slotetappe van de Dauphiné Libéré, ik zag hem omkijken waar de rest bleef, ik zag hoe de inspanning weigerde zich op zijn bleke, raadselachtige gelaat af te tekenen. Ik zag het en ik vreesde bedrogen te worden, hoezeer de door mij bewonderde Bert Wagendorp in de laatste editie van De Muur ook beweert dat Froome (en Wiggins – en impliciet dus die hele onvoorstelbaar sterke Sky-ploeg met Kyrienka en Porte, en Thomas en Kennaugh en hoe ze allemaal ook mogen heten) het spel eerlijk spelen. Het was maar een gevoel, maar tenslotte wel een gevoel uit een door mij bewonderde onderbuik.

Naar school
En ondertussen reed daar Bauke Mollema. Nou ja, rijden… Hij harkte zich naar de finish. Over Bauke Mollema gaat het verhaal dat hij wielrenner werd in de dagelijks afgelegde, van tegenwind en regen vergeven kilometers tussen het ouderlijk huis en de middelbare school. Ik ken dat: het is me zelf ook wel eens gebeurd dat ik op een schemerige maandagochtend naar school danste alsof ik de Galibier bedwong. Vermoedelijk is de oorzaak dat Bauke een toprenner werd en ik een tamelijk beroerde trimmer, gelegen in het feit dat ik op nauwelijks vijf minuten fietsen van school woonde.

(Zomaar een zinnetje op Wikipedia: “Hij staat ook wel bekend als De Mol.” Waarom?! Omdat hij bijna niets ziet bij daglicht? Omdat hij in z’n vrije tijd gangen graaft? Omdat hij een bloeiend mediabedrijfje runt en een zus heeft die op RTV Noord een huwelijksshow presenteert? Of gewoon omdat de eerste drie letters van zijn naam…?)
Daar spartelde Bauke Mollema zijn weg naar boven. Hij passeerde in 1 onvloeiende beweging Hesjedal, ook wel ‘De Canadese Mollema’, en verdween vervolgens de bocht om, met de gratie van John de Wolf op spitzen.

In het geel op de Champs
Aan de finish hield hij een handvol seconden over op een tamelijk indrukwekkend lijstje achtervolgers. Hij juichte, hief zijn handen ten hemel en viel daarna uitgeput terug op zijn stuur. Die paar minuten durende demarrage had alle energie uit hem gezogen.
Gelukzalig liet hij zich feliciteren door z’n tegenstanders, zich schoonboenen door z’n verzorger, zich fêteren door z’n ploegmaats. Even later stond hij de Zwitserse televisie te woord, op de opgewekte toon van een nieuwslezer die aan het slot van het Journaal nog even de geboorte van een nieuwe, zeldzame Chinese pandabeer aankondigt.

Het was de toon die ik herkende van mijn eigen fantasie. Precies zo had ik – op weg naar school – destijds gedacht ooit mijn after victory-interviews te houden. Daar, in zo’n Zwitsers ski-oord waar de zomers lijken ontworpen voor de fabrikanten van antidepressiva, leefde Bauke Mollema mijn naarschoolfietsfantasie.
Ik had er destijds – 2 Athenaeum – nog eentje: in het geel over de Champs Elysees.