Spring naar de content

Koester de zeldzame sportactivist Wesley Sneijder

De meest geretweete Nederlander van de afgelopen week was zonder twijfel Wesley Sneijder. Zijn tweet “My heart is with Turkish people who are defending their rights” werd ruim 23.000 maal gedupliceerd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tim Jansen

NOS-royaltyverslaggever Kysia Hekster vroeg zich verbaasd af of Sneijder aan politiek deed. Haar verbazing is te begrijpen. Niet vanwege het cliché dat voetballers zo dom zijn als het achtereind van een varken en dus niet over maatschappelijke onderwerpen kunnen praten. Nee, Heksters verbazing is vooral te verstaan uit het gegeven dat in de moderne sportwereld het hoogst ongebruikelijk en vaak onwenselijk is dat sporters zich maatschappelijk uitlaten.

Van activist naar corporate athlete
Sporters worden door hun broodheren, zowel clubs als sponsoren, geacht zich niet politiek uit te laten. Door een politiek standpunt in te nemen zou een club/sponsor (potentiële) fans kunnen buitensluiten en dat heeft schadelijke gevolgen voor de inkomsten. Zo bedankte basketbalster Michael Jordan ooit om een Democratische senator te steunen in een verkiezingsstrijd. “Republikeinen kopen ook schoenen”, redeneerde Jordan die bij Reebok onder contract stond. Toch is dit niet altijd zo geweest. De Amerikaanse antropoloog Orin Starn ziet een verschuiving van de zogeheten ‘Activist Athlete’ naar ‘Corporate Athlete’.

Activistische atleten zetten hun rijkdom en media-aandacht in om maatschappelijke problemen aan de kaak te stellen. Een bekend voorbeeld zijn de twee Amerikaanse sprinters Tommie Smith en John Carlos die protesteerden tegen de positie van zwarten in de Amerikaanse samenleving. Tijdens de medaille-uitreiking van de 200 meter sprint tijdens de Olympische Spelen van 1968 bogen zij op het ereschavot hun hoofd terwijl zij een vuist met zwarte handschoen omhoog hielden. Ook andere Amerikaanse sporters als Arthur Ashe, Bill Russell en Mohammed Ali spraken zich uit tegen misstanden in de Amerikaanse samenleving.

Corporate athletes wenden hun roem voornamelijk aan om hun eigen positie te verbeteren. De sporter is een bedrijf dat een zo hoog mogelijke winst moet genereren. Michael Jordan is hier een uitstekend voorbeeld van. Uiteraard zijn veel sporters wel maatschappelijk betrokken via goede doelen, maar hierin worden vaak veilige keuzes gemaakt. Ajax-spelers bezoeken ieder jaar chronisch zieke kinderen, Barcelona had Unicef als hoofdsponsor en Richard Krajicek legt speelveldjes aan.

Sporters en clubs zullen zich zelden hard uitspreken over het schenden van mensenrechten, kernenergie of terrorisme. Laat staan dat zij een politiek statement maken. Voetballers die hun shirt uittrekken na een doelpunt om een politiek standpunt uit te dragen lopen kans een hoge boete en/of schorsing te ontvangen.

Bloed aan de paal
In Nederland zijn we er al lange tijd van doordrongen dat sport en politiek gescheiden gehouden moeten worden. In 1978 riepen Bram Vermeulen en Freek de Jonge in hun cabaretshow ‘Bloed aan de paal’ om het wereldkampioenschap voetbal in Argentinië links te laten liggen, omdat het land op grote schaal mensenrechten zou schenden. In 2008 riep cabaretier Erik van Muiswinkel op tot een boycot van de Olympische Spelen in China, wederom omdat er mensenrechten werden geschonden.

De oproep van de kleinkunstenaars kreeg landelijk veel bijval (en kritiek), maar sporters hielden zich op de vlakte. Het volk neemt het de atleten niet kwalijk. Jarenlang hebben hun helden gezwoegd voor eremetaal. Wij vinden over het algemeen dat zij het recht hebben om te pogen deze trainingsarbeid in succes om te zetten.

Meningloosheid als gouden standaard
Je kunt de tweet van Wesley Sneijder afdoen als goedkope sentimentaliteit of hartelijk lachen omdat je het onnozel vindt, zoals schrijver Ozcan Akyol deed. Maar de tweet van Wesley Sneijder is in ieder geval uniek in een wereld waar (openbare) meningloosheid de gouden standaard is. Voetballers die ook buiten het veld een partij durven te kiezen moeten we koesteren. Mensen, ook als ze heel goed kunnen sporten, verdienen het om meer te zijn dan een marionet van multinationals.

In de Verenigde Staten gloort er misschien hoop in een vorm die de activist en corporate atleet verenigt. Deze week liep Jason Collins, de eerste Amerikaanse basketballer die tijdens zijn carrière openlijk homoseksueel is, mee in de Gay Pride in Boston. Tijdens de tocht droeg hij een shirt van Nike waar in regenboogkleuren #betrue op stond. Openlijk echt zijn, het is iets dat ik alle sporters gun.