Spring naar de content

Histoire de l’étape 3: er gebeurt meer met Robert Gesink dan je denkt

Gisteravond, rond elven, zat ik op een oude Oostblok-hometrainer om de internetverbinding van het oude Parijse huis waar ik verblijf op gang te trappen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Ik had geen goede benen en zag dus slechts wat flarden van De Avondetappe, waarin Bobbie Traksel op klare en heldere toon – geef die man een commentaarstoel – uitlegde waarom Robert Gesink zich nooit geheel vrijwillig op grote achterstand zou laten rijden.

Dat wist ik nog niet, van Gesink en z’n achterstand, maar het verbaasde me eerlijk gezegd nauwelijks. ’s Nachts, toen ik mijn laptop intussen had verplaatst naar de bar aan de overkant van de straat, een bar gerund door een Algerijn die doordringend naar zeep ruikt en die zijn wifi aftapt van de bovenburen, zag ik het bewuste interview met Gesink bij de NOS. Dat gesprek begon als volgt.
Verslaggever: ‘Wat is er gebeurd?’
Gesink: ‘Eeh niks.’

Gebrek aan literariteit
Dat is het probleem van Robert Gesink. Hij wil ten koste van alles geen held worden. Hij lijdt onder aandacht, lijkt niet te begrijpen dat de kwaliteit van een renner niet wordt uitgedrukt in gemeten wattage, maar in verhalen. Het ontbreekt Robert Gesink zo ontzettend aan iedere vorm van literariteit dat het wel moedwil lijkt. Ook Gesink heeft zijn verhalen, zijn verdriet, zijn glorie, maar het wil allemaal maar niet tot leven komen.

Je wil hem kapot over de finish zien komen, zijn helm op de straat in stukken zien smijten, een willekeurige passante een oorvijg zien verkopen, een Vlaamse journalist een kopstoot zien geven, zijn banden zien lekprikken, zijn mintgroene shirt zien uittrekken, hem eroverheen zien plassen, in huilen zien uitbarsten, zijn stigmata zien tonen aan het volk en daarna nahikkend ter aarde zien storten.

Zijn smalle borstkas pompt kostbare zuurstof door zijn lijf, zijn gezicht zit onder de zwarte vegen, hij murmelt wat onverstaanbaars over een oude oom die dit voorspeld had, kijkt naar de hemel en staart vervolgens in de verte.
En daarna die vraag: ‘Wat is er gebeurd?
‘Eeh, niks.’

De man zonder ziekte
In de laatste roman van Arnon Grunberg, De man zonder ziekte, is het hoofdpersonage een man zonder ziekte, zonder verhaal. Aan die Samarendra Ambani moest ik denken toen ik gisteren Robert Gesink ‘eeh niks’ hoorde zeggen. Achter Gesinks ‘eeh niks’ bevinden zich talloze emoties, tientallen verhalen. Daar ben ik van overtuigd. En er komt een dag, ooit, misschien niet deze Tour maar ooit, dat wij dat allemaal te zien en te horen krijgen. Op die dag wacht ik geduldig. Het zal een mooie dag zijn, voor de wereldliteratuur maar vooral voor Robert Gesink zelf.