Spring naar de content

Sorry

Als Nederland het niet kan, dan wil ik het wel doen.
Sorry. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Pauline Bijster

Sorry voor alle wandaden die mijn voorouders jouw voorouders hebben aangedaan. Ik wil me hierbij graag excuseren. Je verdient een eeuwig klinkende sorry. Jij en de familie waar je uit geboren bent. En ik weet niet eens hoe erg het was, want ik was er niet zelf bij. In mijn boeken op de middelbare school, waar we zouden leren over slavenhandel, hadden ze het kuis gemaakt. Maar het was niet kuis, dat weet ik wel. Het moet verschrikkelijk geweest zijn. Onvoorstelbaar. Jij was er ook niet bij. Maar toch.
Als het maar half zo erg was zoals Quentin Tarantino het in zijn film voorstelde, was het al volstrekt onmenselijk. Het was waarschijnlijk erger dan in de film. In de film duurde het maar een paar uur.
Het maakt ook niet meer uit hoe erg het precies was, het is voorbij. Maar het excuus hoeft niet uit te blijven.

Sorry trouwens, dat dit excuus een paar dagen te laat is. Een paar dagen op honderdvijftig jaar is niet zo veel.
Sorry voor alle ellende die ervan is gekomen, ook later nog. Dat sommige mensen met mijn huidskleur zich tot op de dag van vandaag verheven voelen boven mensen met jouw huidskleur.
Ik wil je hierbij mijn welgemeende excuses aanbieden, namens hen.
Ook namens hen.

Namens de mensen die hebben geleerd te haten, die zijn vergeten hoe je liefhebt. Ik wil me excuseren voor de mensen die denken dat het hip of stoer is om neger te zeggen. En voor de keren dat ik het zelf zei zonder erbij na te denken. Ik wil me ook excuseren voor het feit dat we nog steeds zwarte Pieten hebben.
Sorry voor de pijn die jij in je ziel misschien wel meedraagt of die je ouders droegen, je opa’s en oma’s, je overgrootouders.
Oh, en dankjewel.

Dank je, dat je zo sterk bleef. Dat je overeind bleef, ondanks vernederingen. Dank je dat je trots bleef. Terecht trots.
Dank je, dat je bent gebleven.
Dank je dat jouw kleinkinderen ook mijn kleinkinderen kunnen zijn en dat jouw volk mijn volk is. Dat je samen met mij gelooft dat er een dag zal komen dat het over is. Dat er geen onderscheid meer gemaakt zal worden. Dank je, dat je samen met mij wilt geloven dat het voorgoed voorbij is – als iets tenminste ooit voorgoed voorbij kan zijn.
Als ik kon toveren waren er dingen heel anders gegaan.
Maar dat kan ik niet.
Ik kan niet zoveel meer doen dan dit stukje schrijven. En je bedanken.

Als Nederland het niet kan, dan wil ik het wel doen.