Spring naar de content

Histoire du jour de repos 1: de tijden van het grote Valiumslikken zijn voorbij

‘Dames en heren, welkom bij de eerste rustdag van deze honderdste Tour de France. Naast mij, als altijd, Maarten Ducrot.’ 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

‘Ja, Herbert, moet je nou kijken hoe die jongens daar op kop niks zitten te geven! Nu al! In deze fase van de rustdag! Die zitten daar een potje in hun hotels te boren, dat is toch prachtig?’

‘Ja, dames en heren, deze rustdag is nog geen uur onderweg. We rijden vandaag van het kastje naar de muur en Maarten, het peloton doet bepaald niet rustig aan?’

‘Nee, Herbert, integendeel. Neem Cavendish, altijd een van de favorieten als er niet gekoerst wordt. Die stond dus al om 9:00 op. Startschot werd gegeven door de wekker. Nou, hij douchen, tanden poetsen, mailtje sturen – alles op het gemakje, piano piano, de Italiaanse rustdag zeg maar. Maar toen, rond halftien, plotseling die tussensprint. Even de trap af demarreren, d’r op en d’r over bij de lift en dan dat ontbijt: hap-slik-weg en door. Ja, ik geniet daarvan.’

‘Maar het ging niet bij iedereen zo vlot vanochtend, toch?’

‘Nee, Herbert, zeker niet. We hebben net via de rustdagradio doorgekregen dat de Belkin-jongens effe helemaal niet lekker zaten – er was zelfs sprake van een valpartij in de douche van een van die mannen. Maar daar hebben we geen bevestiging van, dus laten we niet op de zaken vooruit lopen.’

‘Wij proberen al tien minuten contact te leggen met een van de Belkin-ploegleiders om uitsluitsel te krijgen over die mogelijke valpartij, maar alle telefoons lijken uit te staan.’

‘Die slapen uit, Herbert.’

‘Is dat typisch voor een rustdag, Maarten?’

‘Je zou kunnen zeggen dat het typisch is voor een rustdag om te rusten, maar dat was vroeger zo. Nu, anno 2013, in deze tijd waarin er echt een nieuwe beweging gaande lijkt en er geen ploeg meer is die de hele rustdag in z’n eentje kan controleren, zie je dat rust meer en meer een relatief begrip wordt.’

‘Wat jij zegt, is dat de tijd van het grote ‘doen alsof je slaapt’ voorbij is?’

‘Nou ja, we zijn natuurlijk pas een halve rustdag ver, maar de eerste verhoudingen zijn duidelijk. Movistar hangt gewoon als groep heel lekker in die fauteuils in de lobby – die jongens hebben echt naar deze lamlendigheid toegewerkt, dat zie je. Het zou mij niks verbazen als tenminste een paar van die jongens zich in een vergelijkbaar hotel op grote hoogte hierop heeft voorbereid.’

‘Gaan de echte rusters vandaag al het achterste van hun tong laten zien denk jij?’

‘Het cliché wil dat je de Tour op de eerste rustdag niet kan winnen, maar zeker wel kan verliezen. En we hebben een paar jongens gezien die een uitgesproken uitgeslapen indruk maken, dus het zou me niks verbazen als we vandaag al een paar grote namen zouden kunnen doorstrepen.’

‘We hebben net opgenomen beelden gezien van Christopher Froome. Die ligt zo’n beetje in coma, dat is echt rusten dat we sinds de tijden van, ik noem hem toch even, Armstrong niet meer hebben gezien. Wat denk jij als je dat ziet?’

‘Nou ja, ik ben ervan overtuigd dat er in het wielrennen echt een verandering gaande is. Er zal ongetwijfeld nog bedrog zijn, er zullen doktoren middeltjes voorschrijven waarvan je zegt: tja, het staat niet op de dopinglijst, maar je rust er wel beter van uit. Tuurlijk, ik ben niet naïef. Maar ik geloof ook dat het echte collectieve Valium-slikken echt voltooid verleden tijd is. Dat kan niet meer.’

‘Maar… Froome. Steekt toch wel met kop en schouders boven de rest uit…’

‘Iedereen is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. En ja, ook ik heb de geruchten over hypnose gehoord. Maar zolang je niets kunt bewijzen, wordt het lastig.’

‘Tot slot Maarten: 1 naam. 1 naam die jij in je pronostiekje hebt opgenomen, iemand waarvan jij denkt: die rust ze er hier straks aan de muur allemaal uit.’

‘Pronostieken blijven altijd koffiedik kijken en dat moet je op een dag als deze zoveel mogelijk vermijden. Iedereen maakt kans, er zitten een paar verraderlijk opwekkende passages in deze dag. Niemand kan op zijn twee oren slapen.’

‘Het wordt vast een prachtige dag. Daar zijn we allemaal gerust in.’