Spring naar de content

Zomergast Daan Roosegaarde: mixed feelings

Daan Roosegaarde heeft iets weg van een wandelend sociaal experiment. Sluit een energieke, wereldverbeterende creatieveling op in een bibliotheek vol management- en zelfhulpboeken, en laat hem pas naar buiten als hij elke letter heeft verslonden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Dries Muus

‘Delen is het nieuwe hebben’, zei Roosegaarde. Een van zijn motto’s. Net als: ‘Weg van de mening, op naar het voorstel.’ Over zijn studio: ‘Het is een dedicated team. 70 uur per week push push push push.’ Right. Het was een experience, Zomergasten met Daan Roosegaarde watchen.

Interesting fragments
Een onderhoudende experience, voor het grootste deel van de evening. De kunstenaar/designer/entrepreneur/innovator (‘laten we weggaan van de behoefte om dingen in hokjes te plaatsen’) koos vrijwel uitsluitend interessante fragmenten.

Zoals the first fragment, van Frans Bromet en dochters, die in 1999 mensen op street vroegen naar hun mening over de mobiele telefoon. Niemand zat erop te wachten. Hilarisch en inzichtelijk – je begrijpt meteen hoe idioot snel technologische ontwikkelingen die eerst iets enorm moderns hebben, volstrekt normaal, ja zelfs onmisbaar worden.

Er was het fragment over de Amerikaanse architect Richard Buckminster Fuller. En het fragment waarin designer Markus Kayser met een 3D-printer een bizarre constructie van glas maakte uit woestijnzand.
‘Wauw! Hallo-ho. Wat is dit nou weer?’, zei Roosegaarde. ‘Puur met lokale stuff!’

Inspirerende talker
De Jong vroeg zijn gast haastig naar zijn gezinsachtergrond. Roosegaarde maakte zich er vanaf met een paar bijzinnen. Heel veel over zijn persoonlijke leven kwamen we niet te weten – zijn leven buiten zijn werk en zijn projecten. Misschien is dat leven ook niet zo important.

Vrijwel everything wat Roosegaarde zei, kwam uit op zijn ideas. Hij heeft visie, bevlogenheid, originaliteit en ongetwijfeld veel talent. Hij vertelt beweeglijk, lacht vaak hartelijk, neemt zijn ideeën enorm serieus, en zichzelf stukken minder. Sympathieke eigenschappen. Inspirerende, dynamische talker. Tot op een zeker point.

Want na zo’n anderhalf uur vol bevlogen ideas en aansporingen en positive advice, afgewisseld met fragmenten over conceptuele kunst en innovativiteit, snakte je naar een paar minuten zónder wereldverbetering. Een fragment zonder message. Muziek, film, iets wat puur funny of puur beautiful was. Dat kwam niet.

Ik haat klei
Rond dezelfde tijd begon je te verlangen naar een beetje negativiteit, of op zijn minst wat sarcasme. Het werd maar weer eens duidelijk dat er grenzen zitten aan de hoeveelheid optimisme en positieve energie die een enigszins kritisch mens kan verdragen. Het meest uitgesproken negatieve statement dat Roosegaarde during the evening maakte was: ‘Ik haat klei.’

Pas met het geweldige fragment uit Hilarious – misschien wel de beste stand-up special van held Louis C.K. – kwam er eindelijk wat agressie. Long overdue. Het hielp niet dat Wilfried de Jong zó onder de indruk leek van Roosegaardes ideas en knowledge, dat hij de mogelijkheid van kritische vragen totally vergat, en nauwelijks verder kwam dan vragen in de trant van: ‘Kun je uitleggen wat je hiermee bedoelt?’ en: ‘Wat betékent dit nou voor je?’

Ook Roosegaarde werd er moe van, leek het.
‘Leg nog eens iets verder uit’, zei De Jong, na een mooi fragment uit de Amerikaanse sci-fi film Gattaca.
‘Nee’, zei Roosegaarde. Volkomen terecht.

Nu wordt het spannend
Pas op het allerlaatst vroeg De Jong iets algemeens, iets kritisch over Roosegaardes optimistische blik. Waarom optimisme nodig was. Eindelijk, dacht je. Nu wordt het écht spannend.
Dat optimisme moet haast wel, zei Roosegaarde.
Want? Zou nu de verhelderende uitleg komen, het allesomvattende wereldbeeld, gebaseerd op diepe overtuigingen en krachtige gevoelens, die een heel leven lang zijn bijgeslepen en bevraagd? Zouden we aan het denken worden gezet over optimisme versus pessimisme – allebei houdingen waar veel voor te zeggen valt?
Nou nee. Roosegaarde: ‘Anders word je een oud grijs mannetje met een opgeheven vingertje.’

Daar nam De Jong genoegen mee. Zoals hij zelden echt verder vroeg. Vaak bleef het interesting. Maar tegelijkertijd ook een beetje superficial. Mixed feelings, al met al.