Spring naar de content

Juichen voor Hein van Poppel of: Een ode aan de vrijwilliger

Voor de laatste keer wandelt hij over het veld dat hij zo goed kent. Vanuit de nok van het stadion wordt een spandoek naar beneden gerold, over de hoofden van de supporters die al die jaren van hem genoten hebben. “Hein will keep the yellow flag high,” staat er. Ze juichen, op de maat van Heins rechterarm. Twee cornervlaggen als dirigeerstokjes.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Dit is geen stukje over de vraag: Kenneth Vermeer of Jasper Cillesen? Niet over het motortje in de dijen van Tony Martin. Niet over de eerste penaltymisser van Mario Balotelli. Niet over de uitpuilende ogen van Niklas Moisander. Niet over de Dam-tot-Damloop. Niet over de wufte zijlijnhuppeltjes van de Geile Deense Ballenstreler Lucas Andersen (met dank aan @DuBlanqeBogarde). Niet over Mesut Özil, de Betoverende Umlaut. Niet over Fernando Alonso en zijn buidel vol benzinemiljoenen die hij toch maar liever niet in een failliete boedel Baskische klimmers pompt.
Allemaal sportnieuwtjes, allemaal uiterst belangrijke vraagstukken. Toch is dit een stukje over Hein van Poppel.

Vrijwillig kleedkamers moppen
Tot zondagmiddag rond een uur of 17:00 had ik nog nooit van Hein van Poppel gehoord. Rond die tijd bekeek ik een YouTubefilmpje, doorgetwitterd door NAC-fan (en groot voetbalschrijver) Sjoerd Mossou.
Nauwelijks twee minuten duurt het. Sindsdien moet ik veel aan Hein van Poppel denken.
Hein van Poppel is NAC-supporter en -vrijwilliger. Met zijn kleine, magere, 79-jarige, zieke lijf belichaamt hij de kurk waar het Nederlandse voetbal op drijft: liefhebbers, vrijwilligers, mensen die het leuk vinden om niet aan zichzelf te denken.

Mensen die op zaterdagochtend de ballen staan op te pompen in het hok, met een bus kalk de lijnen weer zichtbaar maken, de eerste kroketten in het vet leggen, de oude koffiefilter uit het apparaat vissen en de kleedkamervloer moppen. Mensen die op woensdagmiddag jongetjes uitleggen waarom je de bal met de binnenkant van je voet moet stoppen en niet met je zool (“Dan ligt-ie meteen klaar om er wat mee te doen”), mensen die de website bijhouden, het naar stencilmachine geurende clubkrantje bij alle leden in de bus gooien. Mensen die hun dagen slijten in bestuurskamers, sponsors tevreden houden en evenementen organiseren.

Mensen die precies weten wat de beste verhouding is tussen aanmaakranja en koud water om de perfecte kan limonade te krijgen.
Mensen die dingen doen omdat ze het fijn vinden om iets voor een ander te betekenen, of omdat het plezier van anderen hen vrolijk maakt.

Een paar weken geleden werd er al een Bredaas trapveldje naar Hein van Poppel vernoemd. Omroep Brabant was erbij.
Een jonge supporter had het allemaal georganiseerd.
Hein had z’n vrouw verloren, had keelkanker, kon niet praten en zat de hele dag alleen thuis. “Dus die wordt helemaal gek, da’s logisch.”
Volwassen kerels, NAC-supporters die het verhaal van ome Hein vertelden, moesten even pauzeren omdat de emotie ze te veel werd.
“Wat vind je ervan, Hein?” vroeg de reporter.
“Ja, lekker hè,” kraste Hein, nauwelijks verstaanbaar.
En op de mededeling dat het wennen zou worden om hem niet meer bij NAC te zien rondlopen, fluisterde hij: “Nee, dat zie ik ook niet zitten.”

BEDANKT!
Gisteren maakte Hein van Poppel zijn laatste ronde door het stadion. De supporters klapten ritmisch op de maat van zijn onzekere bewegingen, juichten en zongen “Heintje bedankt!” Hein zoog alle huldeblijken in zich op, op de stoere manier van de vrijwilliger die het altijd allemaal doodgewoon vindt wat hij doet. Maar je hoefde niet heel goed te kijken om te zien hoeveel hij genoot.
Misschien een ideetje. Niet iedere vrijwilliger in Nederland krijgt zo’n grootse dankbetuiging als de beroemde Hein van Poppel. Maar als je er een tegenkomt deze week: voor hem of haar gaan staan ritmisch klappen en even “(Voornaam) bedankt!” scanderen. En daarna weer doorlopen, alsof je het doodnormaal vindt.