Spring naar de content

De groenten van Ronald Koeman

Stel, je kunt heel erg goed puzzelen. Echt vreselijk goed. Je pakt zo’n vreemd gevormd schijfje hout van het vloerkleed en je weet meteen: dat moet daar, in de rechterbovenhoek. Je bent zo goed in puzzelen dat je de wereldtop hebt gehaald, jaren geleden al, en daar bevind je je nog steeds, na dertig jaar puzzelen op het allerhoogste niveau.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Stel, zo goed ben je. Zou je dan, op je vrije dag, ergens heen fietsen om iemand anders te zien puzzelen? Iemand die bij ieder puzzelstukje eerst moet uitzoeken wat boven en wat onder is? Nee toch?

Op het moment dat ik dit schrijf is Ronald Koeman nog trainer van Feyenoord. (Ik had ook kunnen schrijven: “Ronald Koeman is trainer van Feyenoord,” maar van sommige treinen weet je nooit wanneer ze langskomen, maar wel dat ze maar een enkele keer in je leven langskomen en zo kan het gebeuren dat je een keer met je ogen knippert en de trainer van Feyenoord plots in een boemeltje op weg naar zonniger oorden zit).
Leuke man, Ronald Koeman.

Ronald Koeman en mijn Ajax-fantasie
In de tijd dat ik worstelde met de gedachte aan een naderend eindexamen wiskunde-B en met het idee dat er ooit een studie gekozen zou moeten worden, voetbalde ik in het eerste elftal van de plaatselijke trots. Ronald Koeman was toen nog trainer bij Ajax, zijn zoons speelden bij ons in de jeugd. De dag dat ik zijn goudblonde kuif voor het eerst op de bijvelden ontwaarde, voelde ik hoe de glans van zijn glorieuze loopbaan ook een beetje op mij afstraalde; we deelden een club, een veld, een kantine, Ronald en ik.

Ik zou hem nog vaak tegenkomen, langs de lijn. Wanneer Ajax op vrijdag of zaterdag had gevoetbald en de zondag tot rustdag verworden was, stond Ronald Koeman met een plastic bekertje koffie in z’n hand in de frituurwalmen van onze kantine, in afwachting van de aftrap van de wedstrijd van het eerste.

De fantasie dat ik op een van die zondagmiddagen – ondanks mijn beperkte talent en dito ambitie – de aandacht van Ronald Koeman zou trekken, dat hij me na afloop zou aanspreken en me zou vragen of ik al wist wat ik volgend jaar ging doen, dat ik zou zeggen dat ik het nog niet wist en dat hij zou voorstellen om eens mee te trainen in Amsterdam; die fantasie was in die dagen even belachelijk, kinderlijk als permanent aanwezig. (Verder dan een hartelijk “Prima gespeeld” – op de toon waarop je een toondove dirigent complimenteert na z’n eerste concert – ben ik wat Ronald Koemans aandacht betreft nooit geraakt. Het was ook onmiddellijk het hoogtepunt van mijn voetballoopbaan, die kort daarna strandde op een zandbank van luiheid en ander ongemak).

Sindsdien bekijk ik Ronald Koeman altijd net even anders. Je zou hem een analyticus van likmevestje kunnen noemen, een voormalige libero met de topsnelheid van iemand die met een enorme backpack op z’n rug een trein probeert te halen of een trainer die vroeg of laat overal opduikt maar van wie niemand nu weet of dit komt door z’n reputatie als coach of door z’n erelijst als voetballer.
Je zou hem een bourgondiër kunnen noemen, om het woord ‘mollig’ te vermijden.
Maar als ik Ronald Koeman zie, zie ik toch vooral de man die op z’n vrije zondag bij een derdeklasser stond te kijken naar iets wat hem pijn aan de ogen moet hebben gedaan.
Daarom houd ik een beetje van ‘m.

Een veld met kool
Sinds gisteravond is dat houden van weer een beetje moeilijker geworden. Ronalds wens om van zijn vermogen (heel erg veel) nog een beetje meer dan heel erg veel te maken, heeft hem in de armen van een bedrijf gedreven dat al decennialang slappe groenten in glazen potjes aan de man brengt. Dat bedrijf heeft er een reclamebureau bij geroepen en gezegd: dit is Ronald, hij is wereldberoemd, hij kan volstrekt niet acteren, maar hij doet alles wat we zeggen.

Toen moet iemand op dat reclamebureau hebben gevraagd of Ronald Koeman in een veld kool zou willen zitten. Dat deed zijn voorgangster Martine Bijl ook altijd.
Iemand, Ronalds manager of Ronald zelf, moet toen hebben gezegd: leuk, een veld kool.
Omdat Ronald altijd ‘kool’ zegt als hij ‘goal’ bedoelt, moet een HAK-publiciteitsmedewerkster er nog aan hebben toegevoegd.
Ja leuk, moet Ronalds manager of Ronald zelf toen gezegd hebben.
En dan eet-ie dat van een schaal.
En die schaal steekt-ie de lucht in.
En dan zegt-ie nog iets als ‘goeie selectie’, waarbij-ie niet Feyenoordspelers maar koolstronken bedoelt.
Ja leuk, moet Ronalds manager of Ronald zelf toen nog eens hebben gezegd.
Laten we dat doen.

Nu heeft Feyenoord dus een trainer die in een veld met kool staat. Graziano Pelle krijgt vandaag aanwijzingen van een man die in een koolveld kool staat te bakken die uit een potje komt. Feyenoord-fans juichen voortaan voor de man die er uitziet zoals Ronald Koeman eruit ziet als je het filmpje precies op seconde 0:23 stilzet.

Zoutloze doperwten
Over een maand of twee komt er nog een commercial, en dan nog een, en dan nog een. Met woordgrappen over worteltjes (die in het oranje spelen), jonge mais (jeugdopleiding) en zoutloze doperwten (het spel van Feyenoord dit seizoen).
Ik verheug me er niet op. Zonder dat Feyenoord het doorhad, is Ronald Koeman op een trein gesprongen. Een trein die maar een enkele keer langskomt in je leven, en die iedereen die nog enigszins serieus genomen wil worden gerust aan zich voorbij kan laten rijden.

Voortaan moeten wij ieder reclameblok kijken naar Ronald Koeman die zijn goeie naam te grabbel gooit terwijl hij iets doet wat hij volstrekt niet kan.
Kortom: ik weet dus nu ongeveer hoe Ronald zich gevoeld moet hebben toen hij destijds al die zondagen getuige was van ons derdeklassegehannes. Het gevoel van een raspuzzelaar die verplicht kijkt naar iemand die verwoed probeert een stukje blauw en een stukje mintgroen in elkaar te passen.