Spring naar de content

De week tegen eenzaamheid: een bezoek aan het gratis lunchconcert

Gister begon de week tegen eenzaamheid. Een initiatief om mensen en organisaties aan te zetten tot actie, bedoeld om de eenzamen binnen onze samenleving te betrekken bij activiteiten en te verbinden met anderen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Derk Fangman

Sinds vorige week dinsdag leven wij niet langer in een verzorgingsmaatschappij. Er zijn te veel ouderen. Er is te weinig geld. Sinds vorige week dinsdag leven wij in een participatiemaatschappij. Het kabinet sommeerde ons bij monde van de koning: iedereen moet meedoen!

Ga dus de straat op. Voed de hongerige. Verzorg de zieke. Neem de kreupele op je rug. Samen zullen wij de wereld een beetje mooier maken.

Ik besloot mijn steentje bij te dragen door op zoek te gaan naar iemand in sociaal isolement. Iemand die niet terug kan vallen op vrienden of familie, die thuis zijn suiker gebruikt uit langwerpige zakjes van de McDonalds, die zijn account op Facebook heeft gewist omdat geen enkel persoon inging op zijn vriendschapsverzoeken. Ik ging op zoek naar de zonderling.

Maar waar ging ik die vinden? De vaste zwerver op de hoek misschien? Nee, die voert onderhoudende gesprekken met mensen die ik niet kan zien. Die is vast niet eenzaam. Naar het bejaardenhuis dan? Die hebben elkaar. De man met het langwerpige gezicht, aan tafel voor het raam in mijn café? Eenzaam, zeker, maar mogelijk ook een seriemoordenaar.

Ik besloot naar het gratis lunchconcert in het Amsterdamse Concertgebouw te gaan. Want zeg nou zelf. Mensen die naar gratis lunchconcerten gaan, zijn eenzaam. Mensen die naar klassieke muziek luisteren, zijn eenzaam. Mensen die daar op woensdag om half een in de middag tijd voor hebben, zijn eenzaam. Mensen die daar geen geld voor over hebben, eenzaam. Roerloos zouden we samen een half uur naar de muziek luisteren. Daarna misschien een cola drinken.

Om twaalf uur stond er al een enorme rij voor de ingang van de kleine zaal. Ik wreef haast in mijn handen. Al die eenzame zielen in een rij. Ik verbaasde me met hoeveel ze waren. En in verbazing verbleef ik de gehele voorstelling. Ten eerste omdat er folklore en Ottomaanse wereldmuziek op het repertoire stond, ten tweede omdat ik mij de sfeer geheel anders had voorgesteld.

Naast mij zat een Surinaamse familie met ingepakte broodjes. Achter mij een meisje met krullen en oppaskinderen. En voor me voltrok zich een waas van aaneengehaakte armen, gefluister, gelach en gefrunnik. Er was hier goddome helemaal niemand alleen gekomen. Niemand behalve ik.