Spring naar de content

Interview met een kinderlokker

We wisten het zeker. Daar, achter die heuvel op het speelterrein, lag een kinderlokker. Als we in de buurt kwamen, zou hij ons pakken. Er ging een enorme dreiging van de heuvel uit. We stonden op onze fietsen voor het speelterrein. De heuvel tien meter verderop. We waren klaar om weg te fietsen. We keken strak naar de heuvel. Als iemand riep dat hij de kinderlokker zag, fietsten we zo hard mogelijk weg.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Joubert Pignon

Ook in die tijd was ik een niet al te snuggere blonde jongen. Ik werd regelmatig door mannen aangesproken met de vraag of ik een snoepje wilde. De mannen hielden me het snoepje voor. Mijn ouders hadden tegen me gezegd dat ik geen snoep van vreemden mocht aannemen. Ik hield van snoep en nam het snoepje aan. De mannen gaven me een aai over mijn blonde bol en ik kwam onverkracht, en met een volle maag, thuis.

Ik mis de gezelligheid van de kinderlokker, die kindervriend die altijd wel iets lekkers in zijn diepe zakken had. De kinderlokker past in een wereld gevuld met Walkmans, He-Man-poppen, hoelahoeps, Michael Jackson en L.A. Gear. Hoe zou het zijn met de kinderlokkers? Waarom zijn ze uit het straatbeeld verdwenen?

Tegenwoordig ben ik verslaggever. Ik ben natuurlijk geen echte verslaggever. Ik doe alsof. De mensen trappen erin, ze denken dat het allemaal echt is. Ik verdien bijna duizend euro per maand. Ik vraag me af of een chirurg die doet alsof hij een chirurg is ook duizend euro per maand verdient, maar waarschijnlijk verdient hij het duizendvoudige.

Ik gebruik mijn verslaggeversinstinct om in contact te komen met een kinderlokker. Ik kan mijn bronnen niet onthullen; mevrouw Melgers van Intertoys uit de Cronjéstraat in Haarlem wil anoniem blijven (Redactie: naam svp anonimiseren – JP). Iemand, wiens naam ik hier niet kan onthullen, vertelt me dat er altijd één man heel veel snoep en heel veel speelgoed bij haar kocht. Ze zag de man nooit samen met kinderen. Ik zoek de man op. Gewoon via: Naam->Telefoonboek->Adres->Aanbellen. Ik bel aan. Een man doet open. Ik vraag of hij vroeger een kinderlokker was. Een kleine glimlach rond zijn lippen. Hij zegt: “Kom maar binnen, zorg er wel voor dat het touwtje uit de brievenbus blijft hangen.”

Een vrolijke woonkamer. Veel blauw, geel, groen en rood. De man vraagt of ik een glaasje limonade lust. “Graag meneer,” zeg ik. Ik krijg een glaasje limonade, lekker sterk.

De man gaat zitten, gebaart dat ik ook moet gaan zitten. Als ik ga zitten, klinkt een harde scheet. Ik sta op. Onder me ligt een scheetkussen. Haha. De man slaat zichzelf op de knieën van plezier.  De man zegt dat er wel duizend kinderen op dat scheetkussen gezeten hebben. “In de goede oude tijd,” zegt hij. “Zijn de tijden veranderd?” vraag ik. De kinderlokker zegt dat je vroeger een kind mee naar huis kreeg met een snoepje of de belofte van een huisdier. Toen de kinderen ontdekten dat ze ver onder hun marktwaarde mee naar huis gingen, was het hek van de dam. “Op het laatst gingen ze alleen nog mee als je ze een complete inbouwkeuken beloofde,” zegt de man. Hij vertelt hoe hij twee banen moest nemen om zijn hobby te bekostigen.

Ik vraag wat hij met de kinderen deed, als ze eenmaal in zijn huis waren. “Niets,” zegt hij. “Als ze binnen waren en genoeg snoep hadden gehad, viel er altijd een ongemakkelijke stilte. Na een kwartier stuurde ik ze weg. Als er nog snoep in huis was, spoelde ik het door het toilet. Een week later kocht ik toch weer snoep. Ik voelde me dan toch weer alleen.” Ik vraag wat hij van de huidige hetze tegen pedofielen vindt. Hij staat op en vraagt of ik nog wat  limonade wil. Ik zeg dat ik nog limonade heb, ik wijs op mijn halfvolle glas. Ik besluit een oude verslaggeverstruc te gebruiken. Ik speel de advocaat van de duivel, ik stel een gesloten vraag, in de hoop de man uit de tent te lokken. “Het is toch raar dat mensen worden beoordeeld op hun dromen, in plaats van hun daden?” vraag ik. Ik kijk er zo schijnheilig mogelijk bij.

De man zegt dat hij graag bezoek ontvangt, maar geen bezoek dat stenen door zijn ramen gooit. Daarna vraagt hij of ik zijn trein wil zien. Hij zegt dat hij een prachtige trein heeft, net nieuw, alles doet het, hij rijdt echt. Als ik wil mag ik er ook mee spelen.

Onderwerpen