Spring naar de content

Waarom 53 procent van alle statistieken nutteloos is

Mijn e-reader heeft last van een moderne ziekte: statistiekzucht. Een bekend grapje over statistiek luidt dat ‘53 procent van alle statistieken onjuist is’. ‘53 procent van de statistieken is nutteloos’ zou een adequater grapje zijn.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Tim Jansen

Veel dingen worden, ongetwijfeld op betrouwbare wijze, gemeten omdat we er simpelweg toe in staat zijn. Een live voetbalwedstrijd wordt om de drie minuten opgeleukt met een overvloedige cijferbrij. Het aantal corners, de gelopen kilometers per elftal of het percentage kijkers dat denkt dat de wedstrijd in 2-2 zal eindigen. Een voetbalwedstrijd heeft maar één relevante statistiek: het aantal gescoorde goals en de verdeling daarvan onder de strijdende partijen.

Succesvol gebruik van statistiek
Het gebruik van statistiek is in de sport regelmatig succesvol gebleken. Zo ging de honkbalwereld de sport anders benaderen nadat het boek Moneyball – The Art of Winning an Unfair Game (2003) had aangetoond dat men niet de juiste (of onvoldoende) statistieken gebruikte voor het selecteren van de beste spelers. Statistiek dringt dankzij technologische ontwikkelingen echter ook door op plekken waar statistiek niets te zoeken heeft.

Zoals op de e-reader. Mijn e-reader vertelt mij dat ik 9 boeken heb gelezen (5 procent van mijn digitale boekenkast). Hier heb ik 42,6 uur over gedaan. Dat is 4 uur en 44 minuten per boek. Die laatste statistiek komt niet van de e-reader, maar van mijn laptop in combinatie met basale wiskundige kennis.

Een uur lezen kost €2,75
Dankzij deze kennis weet ik ook dat bij de gemiddelde aanschafprijs van €13 per e-book een uur nieuw leesmateriaal circa €2,75 kost. Dat is goedkoper vermaak dan een uurtje in de kroeg (€4,40 tot €9,50, afhankelijk van het drinktempo en het type geconsumeerde drankjes). De seizoenskaart voor mijn favoriete voetbalclub kost omgerekend 8,59 euro per uur (blessuretijd niet meegerekend). Twee uurtjes door het Rijksmuseum struinen kost 7,50 per uur, en ook mijn squashabonnement is duurder. Kortom, uitgevers, boekhandels en schrijvers kunnen letterlijk claimen dat zij goedkoop vermaak bieden. Of ik ben natuurlijk een enorm trage lezer, maar dat vertelt mijn e-reader dan weer niet. Gelukkig kan ik dat hier te weten komen.

Maar ik hoef het niet te weten. Wat doen al deze statistieken ertoe? Ze onthullen niets over spannende plotwendingen, opgedane kennis, de levens van voormalige profvoetballers of de tergende schrijfstijl van een auteur. Ze leren me niets over de wereld buiten mezelf. Ze zeggen niets over het lezen. We stapelen statistiek op statistiek in ieder denkbaar domein van het leven. Met deze getallenbrij creëren we een bouwwerk dat we allemaal zien, maar waarvan niemand weet waarom het er staat.

Wat zegt het?
En ik? Ik doe vrolijk mee. Merkwaardig genoeg schiep ik er een soort genoegen in om erachter te komen dat lezen, na slapen, misschien wel mijn goedkoopste hobby is. Deze triviale statistiek leidt verder tot niets. Nou ja, hij heeft geleid tot dit stuk tekst. Dit stuk tekst, waarvan ik op maandag het aantal views in de mailbox krijg, en waarvan ik kan zien hoeveel likes en retweets er zijn geweest.

Wat zegt de statistiek van een Facebookduimpje als vervolgens buiten mijn zicht 10 mensen zeggen dat het ‘een overbodig artikel is’? Niet veel. Het duimpje vertelt ook niets over de genoeglijke ervaring van het ordenen van gedachten in woorden en zinnen. Het zegt niets over de gedode tijd in een bloedhete Braziliaanse touringcar (ik schat 2 uurtjes). Niets over de kwaliteit van Geert Maks meesterwerk In Europa (72% gelezen, 23,1 uur gelezen en 1857 pagina’s omgeslagen), dat ik gewoon heel even zat was toen ik aan dit artikel begon.