Spring naar de content

Een poolster kan uitdoven, maar niet de literatuur

Wie geconfronteerd wordt met ziekte, heeft twee opties: huilend in een hoekje gaan zitten en het einde accepteren waarvan men al bij voorbaat meent dat het onafwendbaar is – of de rug rechten, de handschoen opnemen en terugvechten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ann De Craemer

Dat laatste is wat de moeder van Will Schwalbe doet in het autobiografische The End of Your Life Book Club (2012), vorig jaar in het Nederlands vertaald als De leesclub voor het einde van het leven. Als Mary Anne te horen krijgt dat ze alvleesklierkanker heeft in een vergevorderd stadium, weet ze meteen dat er geen hoop meer is. Toch besluit ze haar ziekte het hoofd te bieden en het maximum te halen uit de tijd die haar nog rest. Elke minuut wil ze nuttig besteden, ook onder het wachten tijdens chemokuren en experimentele behandelingen, en samen met zoon Will, net als zij een hartstochtelijk literatuurliefhebber, besluit ze afleiding te zoeken in gesprekken over boeken die ze gezamenlijk lezen.
Ze vormen een leesclub van twee leden: een stervende moeder en een zoon die niet weet hoe hij moet omgaan met haar naderende dood. Mary Anne en Will bespreken de meest uiteenlopende werken: van De Hobbit van J.R.R. Tolkien tot Het jaar van magisch denken van Joan Didion; van de Bijbel tot Ian Mc Ewans Aan Chesil Beach. Zowel hun lectuur als hun gesprekken daarover helpt hen beter om te gaan met ziekte, aftakeling en dood.

Geen onbewoond eiland, maar een oase
De voorbije dagen heb ik vaak aan The End of Your Life Book Club gedacht. Toen deze week bekend werd dat boekhandelketen Polare tijdelijk zijn Nederlandse winkels sluit, werd tegelijk voor de zoveelste keer het einde van de literatuur voorspeld. Zo koppelde Theodor Holman in Het Parool de vrees voor het faillissement van Polare aan zijn angst dat het ook met het literaire boek is afgelopen.
Natuurlijk is het einde van Polare geen goed nieuws, maar waarom moet dat automatisch leiden tot de zoveelste jammerklacht over de vermeende dood van de roman? Waarom bezingen ‘wij’, en daaronder versta ik al diegenen die net als Will Schwalbe en zijn moeder gepassioneerde lezers zijn, niet wat vaker de schoonheid van de literatuur in plaats van steeds over de ziekteverschijnselen te praten? Uiteraard heeft het literaire boek gezondere tijden gekend, maar we zullen het genezingsproces niet bespoedigen met geweeklaag. Wat voor indruk maken wij als – nog steeds talrijke – leesclub als we ons wentelen in negativiteit? Jongeren die nog niet overtuigd zijn van de schoonheid van het lezen of volwassenen die het geloof erin verloren zijn, zullen we er niet mee (terug)winnen. Beter houden we net zoals Mary Anne Schwalbe in The End of Your Life Book Club herhaaldelijk pleidooien als deze: “Dat doen boeken. Ze helpen ons om een bepaald ondewerp aan te snijden. Maar ze geven ons ook iets om over te praten als we het niet over onszelf willen hebben.”

Laten we niet, zoals Theodor Holman, de literatuur een eiland noemen waarop we onszelf Robinson Crusoë wanen. Laten we de literatuur een oase van rust noemen, een planeet van wijsheid en een baken van schoonheid. Laten we de woorden die we zouden willen besteden aan analyses over de oorzaken van ontlezing wijden aan verhalen over hoe boeken ons leven kleur en vorm hebben gegeven – verhalen over hoe we iemand probeerden te imponeren door op te scheppen over een boek dat we eigenlijk niet echt gelezen hadden; verhalen over de ontroering die we voelden toen onze kinderen ons vroegen om nóg een keer voor te lezen; verhalen over hoe boeken ons troost boden toen we dachten dat we er alleen voor stonden.

Laten we realistisch zijn en toegeven dat de leesclub der literatuur inderdaad leden verliest, maar laten we het dromen – die bijzondere gave waarover toch iedere lezer beschikt – niet afleren, net zoals Mary Anne Schwalbe dat nooit deed: “Mam leerde me om niet weg te kijken van het slechte, maar om te geloven dat eenieder van ons het beter kan doen. Ze bleef standvastig in haar overtuiging dat boeken het machtigste wapen zijn waarover de mens beschikt en dat het lezen van allerlei soorten boeken (–) de mooiste vorm van verpozing was en dat boeken een belangrijke basis vormen voor elk intermenselijk gesprek. Mam leerde me dat ieder mens een bijdrage kan leveren aan een betere wereld en dat boeken daarbij onmisbaar zijn: ze leren ons hoe we onze rol in het leven moeten vervullen en hoe we anderen kunnen stimuleren.”

Boekhandel Polare werd genoemd naar een poolster, maar zijn licht lijkt nu helaas gedoofd. Dat van de literatuur zal dat echter nooit doen, want de drang van mensen naar verhalen is, in tegenstelling tot de levensduur van sterren of planeten, niet sterfelijk maar eeuwig.

 

 

Onderwerpen