Spring naar de content

Jeroen Otter, Keizer van het Land van de Rijzende Metafoor

Jeroen Otter stond voor de microfoon van iemand die niet Bert Maalderink was. Dat was al jammer. Helemaal spijtig was het dat hij niet in de schaatshal stond, maar in de hal van de schaatshal.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Gelukkig deugde voor de rest alles aan het gesprek.
Jeroen Otter is geen mens, maar een archetype. Iedereen heeft een Jeroen Otter in zijn directe omgeving, Jeroen Otter is het soort lid van een vriendengroep dat de vakantie regelt, het corveerooster maakt, de boodschappen doet, de spiesjes voor de barbecue prepareert, zorgt dat het bier koud ligt, het gezelsschapsspel uitkiest en dan plots op de bank gaat liggen en zegt: ‘Ik doe altijd alles, doen jullie ook eens wat.’ Of, op z’n Jeroen Otters: ‘Stel, je bent een 14e-eeuwse struikrover in Midden-Frankrijk. En dan komt er een koets langs, maar er zit niemand in die koets. Moet ik dan, als struikrover, zelf ook het slachtoffer spelen? Werkt het zo?’

Je kunt Jeroen ook bij de bakker tegenkomen.
‘Wat mag het zijn, meneer Otter?’
‘Vier scharrelbroodjes.’
‘Dat verkopen wij niet, meneer.’
‘Van die kleine, knapperige scharrelbroodjes.’
‘Zegt ons niks, meneer.’
‘O, u kent ze waarschijnlijk als “kadetjes”. Vier “kadetjes” dan maar.’

Iconoclast
Jeroen had begrepen dat Rintje Ritsma hem tijdens z’n analyse had afgeschilderd als een iconoclast.
Dat moesten ze bij de NOS even opzoeken, iconoclast.
‘Pfff, dat ben ik niet met hem eens.’
Je probeert het je voorstellen: Rintje Ritsma die het woord iconoclast uitspreekt. Lukt niet: welsprekender dan “slipstream” en “rondje 30.3” is de Beer van Lemmer nooit geweest – hij is meer een man van daden.
Zeggen dat iemand je als iconoclast afschildert terwijl die persoon je in werkelijkheid voor getikt verklaard, daar moet je Otter voor heten.
(‘Meneer Otter, uw zoon haalt uitsluitend onvoldoendes, let niet op, spijbelt bij het leven en is brutaal tegen de leerkrachten.’
‘U schildert mijn zoon af als een rebel with a cause, als een Don Quichot, als een vrijdenker? Pfff, dat ben ik niet met u eens.’)
Daarna volgde een metafoor van internationale allure. Het soort beeldspraak waarvoor je wel een gouden medaille over zou hebben.

‘Ik ben een bedrijf begonnen, ik heb heel weinig geld beschikbaar en ik begin een olie drilling company. Ik probeer wat juiste mensen aan te trekken, dat lukt me, dat gaat allemaal heel goed en we gaan ergens op een veld bij een wetenschapper zeggen: nou, op dat veld, daar kunnen we waarschijnlijk olie vinden. Allemaal proefboringen gedaan en uiteindelijk BENG, we hebben Bingo. En wat blijkt, het is aurium 97.
Of 79.‘
De verslaggever stond te tollen. ‘Help me even, wat is dat?’
‘Aurium is goud. We hebben een goudmijn aangeslagen. Dan ben ik heel blij, dan is mijn hele staf heel blij, dan zijn we zelfs verguld, denk ik, maar uiteindelijk, de volgende dag: jongens, we zijn een olie company. We moeten drillen naar olie, naar oil. En niet naar goud.’

De Jeroen Otter onder de shorttrackcoaches
De wereld van Jeroen Otter is een grote, geslaagde metafoor. Je zou hem de keizer van het land van de Rijzende Metafoor kunnen noemen. De Rembrandt van de beeldspraak.
Als coach van Jorien ter Mors is hij de generaal van een leger dat de ene slag na de andere wint, maar niet op het juiste slagveld. Hij is de antiquair die niets verkoopt, behalve zijn eigen antieke klok, een erfstuk dat al eeuwen in de familie is.
Jeroen is als de Leidenaar die woedend protesteert tegen de komst van een pedofiel, in een wijk aan de andere kant van de stad.
Je moet je voorstellen dat Jeroen Otter min of meer de Jeroen Otter onder de shorttrackcoaches is, dan begrijp je misschien wat ik bedoel.

Als afsluiting van HET INTERVIEW zag je Jeroen Otter met twee blauwe gieters over het ijs schaatsen. Vermoedelijk was dat ook een metafoor, maar niemand wist precies waarvoor.