Spring naar de content

Jeugd-TBS haalde bij Van der Ploeg niets uit. En dat is niet verwonderlijk

Marcos Antonio van der Ploeg werd woensdagmiddag met zijn vriendin aangehouden in een hotel in Duitsland. Als tiener werd Van der Ploeg al twee keer behandeld in een TBS-kliniek, maar dat haalde niets uit.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Sjoerd Hartholt

Ondanks de lange periodes als tiener in een gesloten inrichting is hij nu alsnog verdachte van een serie misdrijven. Dat de behandeling ‘jeugd-tbs’ niets uithaalde is niet heel verwonderlijk, blijkt uit cijfers van de Volkskrant.

De recidivecijfers van behandelde jongeren zijn heel erg hoog, namelijk 80 procent. Binnen tien jaar komt dat percentage weer in aanraking met de politie. Zo’n vijftig procent doet dat zelfs binnen twee jaar tijd al, zo blijkt uit gegevens van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie. Volgens de krant werd er daarnaast  in 2007 per jongere ruim 300 euro per dag uitgegeven. In 2012 was dat bedrag opgelopen naar 563 euro. Dat hoge uitgaven lijken gezien de cijfers nog geen effect te hebben.

Jeugd-TBS is een ander woord voor PIJ-maatregel. Deze regel wordt toegepast afhankelijk van het soort misdrijf van een jongere, zo schrijft Rijksoverheid op haar website. Deze maatregel duurt altijd minimaal 3 jaar en kan uiteindelijk verlengd worden tot maximaal 7 jaar. In het laatste jaar kan de jongere proberen om geleidelijk terug te keren naar de samenleving.

Per 1 april wordt de maatregel aangepast, want dan is de minimale duur 4 jaar in plaats van 3 jaar. Wanneer de jongere ouder is geworden dan 23 kan de rechter jeugd-TBS omzetten naar regulier TBS.

Het is te hopen dat de aanpassing effect gaat hebben zodat gevallen als de serie misdrijven die Van der Ploeg na zijn vrijlating pleegde, voorkomen kunnen worden. De overheid gaat gelukkig ook aan de slag met effectiviteitsmetingen, zo beweert Paul Vlaardingerbroek, hoogleraar familierecht. “We weten nog steeds te weinig over wat wel werkt en wat niet. Maar er is nu wel een begin gemaakt met effectiviteitsmetingen.”

Wellicht dat de oorzaak van de hoge recidivecijfers met deze metingen gevonden kan worden.