Spring naar de content

Brekend! Mensen massaal op de vlucht voor het dictatoriale regime van prins Carnaval

De wereld mag dan in brand staan, hier in eigen land is het ook niet mis hoor. Ik weet niet of het de rest van Nederland is opgevallen, maar op dit moment vindt er onder de grote rivieren een vreselijk drama plaats.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Johanna Geels

Busonderneming Biezen uit Kerkrade spreekt zelfs van ‘een crisis’ en daar is niets teveel mee gezegd. Uw verslaggever ging voor u op pad en zag hoe een stroom van mensen met een doffe blik in hun ogen langs onze (zuidelijke) heeren wegen sjokten, bepakt en bezakt met proviand en kleren voor minstens een week, vluchtend voor de invasie van losgeslagen randdebielen die in rare kledij hun leefgebied hebben overgenomen. Huilende kinderen, oude mensen op karren, achtergelaten of verdwaalde huisdieren met bonte zakdoeken om hun nek. Sommige vluchtelingen stamelden verwarde teksten die ik in de vluggigheid heb kunnen opschrijven:

Fritsel, frutsel, fretske, speule in ’t getske
Dat is noe mien mojertaol
Fritsel, frutsel, fretske, e bitsje is e kletske
Mien mojertaol die lierste neet op sjaol…

Trauma
Touringbussen reden af en aan, volgestouwd met mensen die maar aan één ding konden denken, weg van hier, zo snel en ver mogelijk. Tijdens een sanitaire stop bij benzinestation ‘De Lucht’ bij Den Bosch sprak ik een buschauffeur. Hij staarde naar de gehaktbal voor hem op de counter en prikte er tandenstokers in. Het leek op een zee-egel. We keken samen naar de lange rij van vrouwen en kinderen die voor het toilet stonden. Verslagen. Hand in hand. Zelfs de kinderen huilden niet. Ik legde een hand op de chauffeur zijn schouder. Zei dat hij goed werk deed. Hij keek me dankbaar aan, pakte de zee-egel van de counter en wilde er een hap van nemen. Ik sloeg een kreet. Tientallen vrouwen en kinderen keken verschrikt onze kant op. Sommigen zetten het op een huilen. Ik zuchtte. Afschuwelijk, wat een trauma met mensen doet. De chauffeur, opgelucht dat ik hem van een tongperforatie had gered, sloeg zijn armen om me heen, de zee-egel stond nu recht in mijn rug. Ik verbeet mij. Vergeleken bij wat de mensen hier moesten meemaken was dit peanuts natuurlijk.

Prins Henri d’n Ierste
Ik besloot iemand te bellen die hier verantwoordelijk voor was, oftewel, ‘de vijand‘.
Triiing.
PH: Joa?
JG: Prins Henri?
PH: Joa. Stadsprins Henri heej, Henri d’n Ierste.
JG: Wat vindt u van het drama dat op het ogenblik plaatsvindt, en waar u mede verantwoordelijk voor bent? De vluchtelingenstroom, de overvolle bussen, het tekort aan vervoer zodat mensen te voet langs snelwegen trekken met kinderen en bejaarden op hun rug, op de vlucht voor uw dictatoriale regime welke zich kenmerkt door dom gelal van oerlelijk uitgedoste, ordinaire en gevaarlijk dronken randdebielen?
PH (onvast schreeuwend): Met belump en vaste hand zal ik, heer Mestreech op oonnaovolgbaar wijs veurgoon in de viering vaan en d’n aonluip naor de heilege daog! Alaaf!
Tuuttuuttuut…

Oproep
Buiten stroomden de mensen de bussen weer in. Er kwam geen einde aan. Ze werden letterlijk naar binnen gepropt tot de voertuigen shocking vol zaten gepakt. Als blikjes makreel op wielen reden ze weg. De eigenaar van het benzinestation en ik bleven achter. Wij hoopten maar dat er opvangplekken waren geregeld boven de rivieren. Die mensen moesten toch ergens heen. Ineens wist ik wat mij te doen stond. Hier lag een belangrijke taak. Bij deze doe ik dan ook een oproep:

Heeft u een bed over, een schuurtje, een tent desnoods? Mail ons en wij zorgen dat er vanavond nog een carnavalsvluchteling voor uw deur staat. Kom op mensen, het is maar voor een paar dagen. Volgende week is die hele onzin weer voorbij.

Alaaf!

Dichter Johanna Geels beschrijft de absurdistische en poëtische kant van de dagelijkse dingen.