Spring naar de content

Moest Demmink worden weggejorist?

Minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) zou gelogen hebben over Joris Demmink. Maar hoe zit het dan met het aanhoudende wegjorissen van roddel over het privégedrag van Demmink uit het geheugen van Arthur Docters van Leeuwen, Fred Teeven, Winnie Sorgdrager, Ernst Hirsch Ballin, Piet Hein Donner, Frits Korthals Altes, Benk Korthals en Harry Borghouts?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Peter Olsthoorn

“Ongekend explosieve getuigenissen”, noemde Marcel Haenen in NRC de verhoren op de tweede dag van de civiele zaak over Joris Demmink voor de rechtbank Utrecht. Twee ex-politiemensen lichtten het archief in hun bovenkamer:

Leen de Koter noemde de namen van Joris Demmink en drie officieren van justitie, Holthuis, Wabeke en Wooldrik, uit het Rolodex-onderzoek naar kindermisbruik in 1997. Het voorstel om een observatieteam in te stellen voor deze heren werd volgens De Koter afgewezen door de huidige korpschef van Amsterdam, Pieter-Jaap Aalbersberg.

Het Rolodex-onderzoek begon in 1997 onder de toenmalige hoofdofficier van Justitie van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE), Fred Teeven. De Koter zei dat de huidige staatssecretaris van Veiligheid en Justitie het werkoverleg van het rechercheteam leidde.

Teeven was als dat juist is op de hoogte van die namen, als ze genoemd zijn. Minister Opstelten schreef in 2013 nog aan de Tweede Kamer dat Demmink geen deel uitmaakte van de verdachten in het Rolodex-onderzoek. Dus hij loog, luidt de snelst getrokken conclusie in de razendsnelle media. Dan zou ie bepaald de enige niet zijn.

Pas na vijf maanden kreeg het team van de Rijksrecherche en Bureau Interne Zaken van de Amsterdamse politie toestemming voor huiszoekingen en telefoontaps, maar toen hoefde het niet meer. Ze waren getipt volgens De Koter, gezien de genomen maatregelen. Huiszoeking bij onder meer emeritus hoogleraar politieke geschiedenis aan de VU, Ger van Roon, de eigenaar van de beruchte ‘Rolodex’, leverde niets op. PC, videorecorder en videobanden waren weg, verklaarde De Koter.

Dit is boeiend en vraagt om nader onderzoek, maar ‘ongekend explosief’? Enige nuance kan geen kwaad als het om verdachten gaat. Alleen al het detail van De Koter dat er videobanden ‘weg’ waren roept vragen op: hoe kun je dat nu weten? Flauw, maar onder ede moet je niet gokken.

Dat geldt ook voor de berichtgeving. Het onderzoek was niet gewoon vertrouwelijk volgens NRC, maar ‘uiterst vertrouwelijk’, een term uit het vocabulaire van De Telegraaf. Want het verschil tussen vertrouwelijk en uiterst vertrouwelijk bestaat niet bij Justitie.

Ook schrijft de krant dat het onderzoek plaatsvond ‘op een speciale geheime locatie’. De plek was geheim voor wie? En het woord ‘speciaal’ voegt meestal alleen betekenis toe in de snackbar. In de media zijn weinig begrippen zo nietszeggend en inflatoir toegepast voor marketingdoeleinden.

In het verslag ontbraken de details die deze kwalificaties rechtvaardigden: de leden van het onderzoeksteam moesten een verklaring tekenen waarin ze, bovenop hun ambtseed, beloofden vertrouwelijkheid te betrachten.

Omdat het onderzoek zich richtte op magistraten in het eigen arrondissement nam het team zijn intrek op slot Zeist bij Utrecht, ook om te voorkomen dat de ‘verdachten’ te snel in de smiezen kregen wat er gaande was. Alsof we qua communicatie en informatiestromen in de Middeleeuwen leven. en hoe bestaat het: het lekte toch uit.

Terug naar de inhoud: de tweede getuige Jaap Hoek (nu 73), destijds hoofd van de zedenpolitie in Amsterdam, vertelde de rechtbank Utrecht dat hij zich de namen van de vier hogere justitieheren niet kon herinneren. Die vergeet je zomaar niet. Wel: “Er moest iemand bevorderd worden in Den Haag en de minister wilde weten of er iets was.”

Dit komt overeen met een interview dat ik eerder had met een gewezen topambtenaar over deze zaak. Die heeft moeten adviseren over Demmink. Daar ga ik nog over vertellen. Ik heb de nodige mensen (‘uiterst vertrouwelijk’ en op ‘een speciale geheime locatie’) in 2012 gesproken over Demmink.

But I rest my case: harde bewijzen tegen Demmink ontbreken tot nu toe, en zolang is hij onschuldig. Maar na gisteren neemt de kans op ‘circumstantial evidence’ wel toe, en van daaruit wellicht hard bewijs. Zover is het nog niet.