Spring naar de content

De rechtszaak van Nina Brink die de krant nooit haalde

Begin 2001 spande Nina Brink een rechtszaak aan tegen Management Team, haar toenmalige uitgever VNU en een freelance journalist, vanwege een portret over haar onder de kop ‘De zakenvrouw van het jaar 2000’. De zaak bleef buiten de publiciteit.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Peter Olsthoorn

Die freelance journalist, zei de gek, was ik. Het stuk staat vandaag, 17 maart, veertien jaar na de beursgang van Brinks internetbedrijf World Online, voor het eerst op internet. Net als het vonnis van de gewonnen rechtszaak van oktober 2004 – vier jaar na de publicatie – waarover nooit ergens is gepubliceerd.

Wat doe je met een zaak die normaliter het nieuws haalt en waarbij je zelf betrokken bent? Je belt een collega. Met de vermaarde hoofdredacteur Hans Verstraaten van Management Team – voorheen van Nieuwe Revu – besloot ik destijds om het stil te houden. Om eerst de rechter in alle rust te laten spreken, want die houdt niet van betrokkenen die hun zaak met tromgeroffel willen beïnvloeden. Echter, de zaak ging vele jaren duren; we verloren hem zelfs uit het oog.

Journalisten laten vaak het nieuws liggen waar ze zelf een rol in spelen. Of ze weten er niet mee om te gaan. Zo schreef een Volkskrant-journalist pas onlangs op hoe hij verhaal haalde bij Reaal over een woekerpolis. Al die jaren had hij niets onderzocht of opgeschreven. Er zijn tientallen journalisten met dat soort polissen. En met andere kwesties die hen raakten en waarover ze zwegen. Curieus, maar ze houden in elk geval de noodzakelijke distantie in acht.

Over distantie gesproken. En Nina Brink. Haar volgde ik al vanaf de oprichting in 1996 van World Online intensief. In 1997 en 1998 publiceerde ik over de grootste hacks tot dan toe in Europa, waarbij een groot deel van de wachtwoorden van gebruikers van World Online ‘op straat’ terechtkwamen. Pas onlangs heb ik de bankkluis met de cd’s met wachtwoorden opgezegd. Ook vergeten. Brink reageerde met: ”Leugenaar, het is niet waar.”

Er werden T-shirts van gedrukt, en het werd een strijd tussen haar en mij in andere media. Weg noodzakelijke distantie. Temeer daar Brink steeds benadrukte dat ik ook freelancer was voor Planet Internet, haar concurrent. Daarin had ze onmiskenbaar gelijk.

Dus zocht ik andere podia om met feiten aan te tonen dat de campagne voorafgaand aan de beursgang van World Online op 17 maart 2000 op overdrijving en bedrog berustte. Hoe dan ook was mijn invloed nul komma nul; niets was bestand tegen de hoogtij vierende hebzucht.

Weinig journalisten prikten de luchtbel tijdig door. Wel herinner ik me een prachtig afgewogen portret van Jannetje Koelewijn met haar onvergetelijke kwalificatie over Brinks persoonlijke pr-offensief: “Het helpt niet, ze blijft van bordkarton.”

Van alcohol tot Sinterklaas
Het begon allemaal op een nachtelijk tijdstip na een exquise diner van Management Team in de herfst van 2000; toen kon dat nog. Daar borrelden als gebruikelijk de beste ideeën op. Verstraaten ging Brink ‘Zakenvrouw van het jaar’ maken als ik een portret zou schrijven.

Dat zou uiteindelijk 5500 woorden tellen. Ook dat kon toen nog. Ik bedacht een (voor mij) nieuwe journalistieke methode: niemand citeren in het stuk, maar de bronnen apart noemen bij het verhaal.

Collega Pierre de Winter schreef in 25 jaar Management Team over die ‘definitieve’ publicatie: “Brink reageert als door een wesp gestoken en begint een rechtszaak tegen blad en auteur. Dagelijks hangt ze aan de telefoon met hoofdredacteur Hans Verstraaten. Ook ’s avonds en ook thuis.”

Dat was vooral vóór publicatie. Deze meer en meer juridische strijd – vooral van de kant van Brink – had tot gevolg dat de stijl van het verhaal met het uitwisselen van versies allengs slechter werd. Door onder meer veelvuldig gebruik van ‘het leek alsof’ in plaats van klinkklare feiten.

Ik herinner me de deadline van 5 december 2000 toen Hans Verstraaten en ik in Haarlem urenlang in gesprek waren met Brink over de tekst die ze met het oog op wederhoor voorgelegd had gekregen. Mijn schema die dag als Sinterklaas liep er totaal door in het honderd. Moest ik Nina Brink ook nog als schuldige aanwijzen voor huilende wachtende kinderen en woedende vaders?

Slepende en slapende procedure
Uiteraard eiste Brink na publicatie van het artikel, op 15 december 2000, rectificatie. Ook eiste ze informatie over welke bronnen precies wat hadden verteld. De klasbak Verstraaten – lees zijn Bob de Manager-columns! – bleef onder het emotionele gejeremieer van Nina even stoïcijns als vóór de publicatie. Een rechtszaak was het gevolg.

Godzijdank bekostigde VNU de advocaat – Elsbeth Polak van Stibbe – in de procedure, die jaren en tienduizenden euro’s mee zou gaan kosten. Vandaag de dag vormen dagvaardingen en dreiging het grootste probleem van de onderzoekende freelancer. Steeds vaker krijg ik ze al aan mijn adres vóór publicatie, alleen al bij het vragen om wederhoor. Uitgevers dekken niets meer.

Om kort te gaan: Brink – tegenwoordig Nina Storms geheten – verloor de zaak voor de rechtbank van Amsterdam, na bijna vier jaar procederen in een serie schriftelijke rondes. Ze ging in beroep bij het Hof, zei ze, en daar wachtten we op alvorens te gaan juichen. En gaandeweg vergaten we de zaak.

Brinks advocaat Walter Hendriksen van Van Doorne heb ik onlangs gevraagd hoe het stond met dit beroep. Hij antwoordde: “De zaak slaapt nog in appèl. Ik ben niet geïnstrueerd ter zake iets te ondernemen en zal dat dan ook niet doen.”

Biografie Brink
Het verhaal kreeg een vreemde afdronk. Eerste raakte ik in gesprek met Eric Smit, over het idee om samen een boek over Brink en World Online te gaan schrijven. Het voornemen strandde toen Smit eiste dat hij zeggenschap zou krijgen over de tekst, en de opbrengst van filmrechten. Niet collegiaal, maar goed, dat geld van die rechten was hem gegund. Maar ik wilde het epos op gelijke voet gaan schrijven.

Daarop scheidden onze wegen. Ik zette helaas niet door; Smit begon er twee jaar later aan. Hij schreef gelukkig een fenomenaal goede biografie. Nadat ik Smits karakter met dat van zijn subject had vergeleken, hebben we het maar bijgelegd. Al dat gezeur – onze onderzoeksjournalistiek heeft het al moeilijk genoeg.

Toen ze lucht kreeg van Smits onderzoek, nodigde Nina plotseling mij – waarom in godsnaam? – uit om een biografie over haar te schrijven. Er volgden gesprekken op haar kantoor aan het Museumplein. Ze eiste zeggenschap over de eindtekst, iets waar ik uiteraard niet mee kon instemmen. Maar we kwamen overeen dat een commissie van professoren me zou begeleiden. En ik zou alle bronnen mogen inzien, inclusief mails van de directie. Brink zou bellen voor een vervolgafspraak.

Nooit meer wat van vernomen. Net zomin als van het beroep van de rechtszaak. De sauna en het dompelbad…

Onderwerpen