Spring naar de content

Esterbalmoetblijven!

Gisteren, aan het begin van de avond, lichtte het laptopscherm op: mijn Facebookpagina had nieuws voor me. Ik vind dat iets feestelijjks, zo’n rood eentje boven in het scherm: je bestaan wordt weer even bevestigd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Het bleek een uitnodiging een pagina leuk te vinden; met voorsprong de sufste bevestiging van je bestaan die je kunt verzinnen. Niet leuk gevonden worden, maar iets van iemand anders leuk mogen vinden.
De uitnodiger was Marcel van Roosmalen. De pagina heette Esterbalmoetblijven, het was een steunbetuigingspagina voor Vitesse-persvoorlichtster Ester Bal. Bij de omschrijving stond het volgende:
‘Met verontwaardiging hebben wij supporters kennis meegekregen dat ester bal wordt ontslagen door passanten. Daar willen wij een stokje voor steken.’

Ester Bal eruit gegooit
Nu ben ik behoorlijk dol op Marcel van Roosmalen en hij is behoorlijk dol op Ester Bal – wat mij op de een of andere manier een Ester Bal-fan maakt, ofschoon ik haar maar een handvol keer heb ontmoet, en dat was jaren geleden.
De pagina werd bevolkt door teleurgestelde Vitessefans die zich vreselijk opwonden over de passanten in kwestie: technisch directeur Mo Allach en commercieel directeur Peter Gansler.
Voor Ester Bal waren ze vriendelijker: ‘Vakvrouw’ was nog de minst vleiende omschrijving.
Verder: ‘Miss Vitesse’, ‘clubicoon’, ‘topvrouw’.
Roel Brugman vroeg zich af of we meer of minder Ester Bal wilden.
Hij gaf zelf het antwoord: ‘MEER.’
En Joopie Brugman schreef: ‘dit Vitesse bestuur is gek geworden, als ester bal er uit gegooit word dan stop ik als seizoen kaart houder. joopie brugman.’
Joopie vertolkte het algemeen heersende gevoel: handen af van Ester.

Ester Bal is een overblijfsel uit een andere tijd, ze is het symbool van een club die al lang niet meer bestaat, ze is het laatste klassieke element in een volledig gerenoveerd voetbalbedrijf dat nog maar in de verte aan een voetbalvereniging doet denken.
Een monumentale houten vloer die vloekt bij het verbouwde hotel, een doel met houten palen in een stadion met een verschuifbaar veld.
Vitesse heeft z’n ziel verkocht aan een voetbalmultinational met een hoofdkantoor in Londen. Je zou Ester Bal kunnen vergelijken met de laatste kruidenier die eruit gewurmd wordt nadat Albert Heijn de buurtwinkel heeft veraholdiseerd.
Je zou je er natuurlijk bij neer kunnen leggen. Zo gaat dat, in het leven. De wereld verandert en mannen als Gansler en Allach doen ook maar zo’n beetje wat ze denken dat directeuren van een bedrijf horen te doen.

Voetbalgevoel
Dat zou je kunnen doen, maar het is goed dat het niet gebeurt. Een voetbalclub is geen supermarkt, Vitesse verkoopt geen product – al denken ze daar in de bestuurskamer waarschijnlijk anders over. Voetbalclubs maken deel uit van het dagelijks leven van hun fans, en in het leven gaat het niet om efficiency: het gaat om gevoel, om het gevoel dat je ergens onderdeel van uitmaakt, dat de club en jij niet twee losse entiteiten zijn, maar deel uitmaken van een groter verbond. Ester Bal verbond Vitesse met z’n fans, zoals David Endt dat bij Ajax deed en Gerard Meijer bij Feyenoord.
Het gevoel uit een club wegsnijden is niet alleen crimineel, het is ook het stomste dat je kunt doen: met het gevoel verdwijnt het leven, en vroeg of laat is niemand meer geïnteresseerd in je “product”, hoe fraai verpakt ook.
Mijn like voor Esterbalmoetblijven was een like voor Ester Bal, voor Marcel van Roosmalen en alle Vitessenaren die van Ester zijn gaan houden, maar vooral tegen iedereen die nog altijd niet begrijpt dat voetbal uit meer bestaat dan het zo prijzig mogelijk verpatsen van voetbalwedstrijdjes.