Spring naar de content

Recensie Rothko: emotionele discipelen en verdwaalde sceptici

“De mensen die staan te huilen voor mijn schilderijen hebben dezelfde religieuze ervaring als ik toen ik ze schilderde,” zei Mark Rothko (1903-1970) over de emotie die hij met zijn doeken wilde overbrengen. In het Haags Gemeentemuseum, waar het afgelopen weekend een overzichtstentoonstelling van zijn werk begon, werd slechts door één persoon gehuild: een zuigeling die was meegenomen door zijn aanvankelijk trotse maar al snel radeloze grootouders.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Lisa Bouyeure

Vanaf het moment dat directeur Benno Tempel twee jaar geleden bekendmaakte dat er een grote Rothko-tentoonstelling zou komen, de eerste op Nederlandse bodem sinds 1972, werd er niet geschreid maar gejubeld. Vier dagen voor die mededeling was bij Christie’s in New York nog omgerekend 67 miljoen euro neergeteld voor Orange, Red, Yellow (1961), een recordbedrag voor een naoorlogs werk op een openbare veiling.

Discipelen en sceptici
Dat de schilderijen van de Russisch-joodse schilder veel mensen beroeren, is een gegeven. Maar zoals zo vaak bij abstracte kunst staat tegenover iedere liefhebber, of discipel, in het geval van Rothko, een leger sceptici. ‘Blurry Mondrians’ noemde een kunstcriticus zijn doeken ooit. Jane Siegel uit de serie Mad Men heeft het over ‘smudgy squares’ als ze met drie collega’s van het reclamebureau Sterling Cooper het kantoor van de grote baas is binnengeslopen om diens nieuwe schilderij te bekijken.

Haar collega Harry Crane gaat uit van twee mogelijkheden: “Of Cooper vindt het fantastisch en jij moet dat ook vinden, zoals in een ‘nieuwe kleren van de keizer’-situatie. Of hij vindt het een grote grap en je lijkt een dwaas als je doet alsof je het mooi vindt.” Misschien ligt er ergens een brochure met uitleg, besluit hij. Maar de accountmanager Ken Cosgrove denkt niet dat het schilderij uitleg behoeft. “Misschien moet je het gewoon ondergáán.”

Verfstreken blauw en koraalrood
Neem bijvoorbeeld het werk Zonder titel (1949), een van de vijftig schilderijen die deel uitmaken van de tentoonstelling. De scepticus ziet met zijn snelle blik inderdaad smoezelige verfvlakken. Zwart, geel, groen. Een beetje paars en een streepje rood misschien. Kijk je wat langer naar het enorme doek, dan zie je dat het paars eigenlijk aubergine is dat is opgebouwd met verfstreken blauw en koraalrood, dat er een oranje waas door het groen schijnt en dat het zwart een venster is waardoor je de verte in kunt kijken.

Mark Rothko - Zonder titel, 1949
Mark Rothko – Zonder titel, 1949

 

De getormenteerde schilder, die aan depressies leed, raakte geïnspireerd door emoties en zag het schilderproces als een spirituele, bijna religieuze ervaring, die hij de toeschouwer wilde laten meebeleven.

Maar ook met eventuele verdwaalde sceptici heeft het museum rekening gehouden. Bij aanvang van de tentoonstelling wordt de bezoeker voor de keuze gesteld: de weg van de emotie of de weg van het begrip. Kies je voor begrip, dan betreed je eerst de zaal die gewijd is aan de figuratieve, symbolische beginfase van de schilder en bewandel je van daaruit, via een zaal met multiforms, het pad naar abstractie. De kabinetten van het Berlage-gebouw die elk een doek huisvesten, fungeren daarbij als kleine kapelletjes.

Mark Rothko - Zonder titel, 1970
Mark Rothko – Zonder titel, 1970

 

Abstracte grootmeesters ruilen
Hoe goed de schilderijen ook tot hun recht komen in het Gemeentemuseum, het is allerminst vanzelfsprekend dat ze er hangen. In Nederland hebben alleen het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen en het Stedelijk Museum Amsterdam een Rothko in de collectie, en musea geven hun topstukken nu eenmaal niet graag in bruikleen. Maar de National Gallery in Washington, die het grootste deel van de nalatenschap van de schilder beheert, wilde graag Mondriaan, die andere abstracte grootmeester, lenen. En laat het Gemeentemuseum daar nou bijna driehonderd werken van in bezit hebben.

Mondriaan en Rothko hebben elkaar, ondanks hun vergelijkbare zoektocht naar abstractie die zich deels in New York afspeelde, nooit ontmoet. Als slotstuk van de Rotho-stentoonstelling zijn de laatste schilderijen van beide pioniers van de abstracte kunst naast elkaar gehangen. Rechts Rothko’s Untitled (1970)  iets lager, zoals de schilder het gewild zou hebben  en links Victory Boogie Woogie (1944), het onvoltooide werk van Mondriaan. Rothko’s felgekleurde, bijna bloedrode doek was het laatste dat hij maakte voordat hij in zijn atelier, te midden van zijn schilderijen, zijn polsen doorsneed.

‘Mark Rothko’ is nog tot 1 maart 2015 te zien in het Gemeentemuseum in Den Haag.