Spring naar de content

Aboutaleb gaat in tegen beleid kabinet: ‘Wil je naar Syrië? Ga maar!’  

Opvallende uitspraken van burgemeester van Rotterdam in het AD van woensdag. Wat betreft Ahmed Aboutaleb moeten mensen die naar Syrië willen om te vechten, dat vooral doen. “Maar dan hoeven ze niet meer terug te komen naar Nederland.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Carlijn Teeven

Aboutaleb’s mening gaat recht in tegen het kabinetsbeleid. De Nederlandse regering wil juist voorkomen dat mensen naar conflictgebieden reizen om zich daar aan te sluiten bij gewelddadige jihadistische groeperingen als IS. Eén van de preventiemaatregelen is het innemen van paspoorten van potentiele jihadisten.

Eind september maakte minister Opstelten bekend dat van 49 Nederlandse jihadisten het paspoort is afgepakt. In 41 gevallen ging het om mensen die naar bijvoorbeeld Syrië of Irak wilden vertrekken. Bij de overige acht werd het paspoort ingetrokken om te voorkomen dat ze naar Nederland zouden terugkeren.

De Rotterdamse burgemeester beseft dat zijn ideeën haaks staan op die van het kabinet, maar is heel duidelijk: “Voor de mensen die voor zichzelf hebben uitgemaakt: dit is mijn beeld, die houden we niet tegen. Ik wil ze ook niet tegenhouden. Als iemand deze samenleving verdorven vindt, ga! Ga maar. Maar dan is er ook geen weg meer terug. Lever dan je paspoort in en neem het risico dat er bommen op je vallen. In die zin verschil ik echt hardgrondig met de Nederlandse regering van opvatting op dit punt.”

Aboutaleb hoopt met zijn uitspraken een signaal af te geven aan degenen die overwegen naar Syrië af te reizen, “zodat ze beseffen wat ze op het spel zetten”.

Toch vindt hij dat de overheid wel degelijk een rol kan spelen wat betreft radicaliserende jongeren. “Bij jonge mensen die enorm aan het dubben zijn met hun persoonlijke identiteit en ook hun religieuze identiteit zou de overheid kunnen interveniëren. Want je kunt maar één keer de stap zetten. Dat kan ook je dood betekenen. Wil je dat nou uiteindelijk? En wat betekent het voor de familie die achterblijft?”