Spring naar de content

Max de Boom en een preview van de toekomst van het Nederlandse voetbal

Twee dagen voor het congres over de toekomst van het Nederlandse voetbal, wordt er bij Studio Sport een minuscule preview van die toekomst gegeven.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Ik weet niet of Max de Boom Max de Booms echte naam is. Het zou ook best een pseudoniem kunnen zijn, zoals Bono of Ard van Peppen. In de tijd van J.B. Schuil heetten jongens nog Max de Boom: ‘Het derde van AFC speelde die middag een belangrijke wedstrijd tegen De Trappers, met de gevreesde stopperspil Max de Boom. De Boom, zoals zijn ploeggenoten hem noemden, zat op de Mulo aan de overkant van het spoor en stond bekend om zijn ongenadige peren en zijn sterke kopspel.’

De tong van de verlegenheid
De Max de Boom die de wereld sinds zaterdag kent als Max de Boom is geen fictieve verdedigingsreus, eerder een wat ielige jongen met donker haar en een oogopslag van iemand die voortdurend iets moeilijks krijgt uitgelegd.
Zaterdagochtend is Max de Boom nog een anonieme jongen in een auto op weg naar een voetbaltraining. Ooit hoopt hij in de Eredivisie te spelen, maar wie zegt hem dat dat er van gaat komen. De Eredivisie, ja, dat willen we allemaal wel.
Dan wordt hij gebeld.
Hij moet rechtsomkeert maken.
Die avond krijgt hij een PEC Zwolle-shirt met nummer 39 en geeft hij de assist voor het winnende doelpunt. Een fijne voorzet is het, die assist van Max de Boom, het soort voorzet waarin de beheersing van iemand met voetbaltalent schuilt.

Na de wedstrijd wordt hij door grijpgrage mediahanden voor de camera’s van de NOS en Fox Sports gesleept.
Daar staat ie: een jongen van 18, voor een wandje vol reclame-uitingen van DPD Pakketservice en de Vriendenloterij. De laatste restjes puberteitsgrind liggen nog op de stembanden en het gezicht is nog herstellende van de overdosis testosteron.
Als er een vraag wordt gesteld, glijdt de tong over de lippen en de blik over de schoenen van de ondervrager, alsof de lessen van de mediatraining daar in A2-formaat voor hem liggen uitgespreid.
‘Jij bent denk ik pijlsnel,’ doet Arno Vermeulen nauwelijks moeite om zijn stelling als vraag te camoufleren.
‘Dat denk ik ook wel, ja,’ antwoordt Max de Boom. Op zijn jongenshoofd vermengen verlegenheid, bescheidenheid en trots zich tot een schitterende, volstrekt nieuwe gezichtsuitdrukking. En daar gaat die tong weer.
(Ik ken die tong: ik was ooit ook een tonger. Bij ieder doelpunt liet ik mijn tong de vreemdste capriolen uithalen in en rond mijn mond. Het waren korte momenten waarin ik plots voelde hoe het is om in het centrum van alle aandacht te staan, secondes van bijna ondraaglijk zelfbewustzijn. Er zijn maar weinig mensen die van nature gewend zijn aan attentie. Alle anderen hebben hun trucs om die aandacht zo goed mogelijk te kunnen incasseren; de tong is er een van. Tegenwoordig trek ik alleen nog nauwelijks merkbaar met mijn mond als alle aandacht op mij valt – alles wordt altijd beter).

Max de Boom is kort van stof – natuurlijk is hij dat, zijn voetballeven beslaat nog slechts een fijne voorzet. Zo kan het gebeuren dat er af en toe een zin is afgelopen, maar de microfoon voor hem blijft hangen, als een pijnlijk gespreksonderwerp dat nog niet afdoende behandeld is. Dan ademt Max de Boom in, kort en hoog, alsof hij dat wat hij net heeft gezegd weer wil inslikken. Maar daarvoor is het te laat: zijn woorden zijn verdwenen in de microfoon voor hem en voor altijd opgeslagen in een reusachtig Hilversums archief.

Schuchter en hoopvol
‘Wat gaat er gebeuren als je thuiskomt?’ vraagt Arno Vermeulen.
Max de Boom vermoedt een strikvraag en antwoordt: ‘Dan ga ik denk ik gewoon slapen.’
Volgens de man aan de andere kant van de microfoon gaat hij vannacht echt niet slapen.
‘Dat hoop ik dan maar,’ antwoordt Max de Boom, ietwat verward.
Tot slot van het gesprek wordt Max de Boom gefeliciteerd met zijn debuut.
‘Ja, bedankt,’ mompelt hij, nauwelijks hoorbaar nog. De woorden sterven langzaam weg, in een tergende onzekerheid die vermoedelijk straks al voltooid verleden tijd zal zijn.
De toekomst van het Nederlandse voetbal begon zaterdagavond al een beetje. Schuchter en hoopvol, net als Max de Boom.

Bekijk het interview hier terug.