Spring naar de content

Hoe sociale media de poëzie laagdrempeliger maken

Poëzie doet mij in eerste instantie denken aan oude, vergeelde dichtbundels met pareltjes van waarheden die de tand des tijds hebben doorstaan. Ook Ilja Leonard Pfeiffer bracht met zijn poëziegeschenk een ode aan een oude dichtvorm. Toch is dichten ook van deze tijd. “Poëzie is ook geschikt voor op internet,” vindt Peter Rosendaal van de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), een van de organisatoren van de poëzieweek.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Rowie van der Vliet

Waar dichters hun poëziebundels in het verleden via uitgeverijen moesten slijten, kan een woordensmit nu zijn werk rechtstreeks kwijt op het wereldwijde web. “Gedichten zijn korte teksten; die lenen zich heel goed voor internet. Bijvoorbeeld via Twitter of sms zie je dat mensen zich veel met poëzie bezig houden. Op Facebook zijn dichters met soms wel 6000 volgers,” zegt Rosendaal enthousiast.

Een van die ‘internetdichters’ is Niels Kalkman, beter bekend als N. Op Facebook en Instagram plaatst hij korte gedichtjes die hij – ironisch genoeg – op een typmachine maakt. “Van een vriend van mij kreeg ik een typemachine die op een plank stond te verstoffen. In een dronken bui ben ik toen wat dingetjes gaan tikken. Dat was wel geinig, en toen heb ik die foto op Facebook gezet,” vertelt Kalkman. Vanwege het aantal likes dat hij kreeg, besloot hij een Facebookpagina aan te maken voor zijn ‘kalkmankementjes’.

In no time had hij volgers, dankzij een bijdrage aan Facebookpagina Hartstocht in de trein. Een van die volgers is de organisator van het Utrechtse Bevrijdingsfestival, waar Kalkman voor 9000 man een gedicht voordroeg. “Daar stond ik dan te bibberen voor al die mensen. Dat was best wel spannend.”

Geen vetpot
De poëzie is geen vetpot. Wie ervan droomt met zijn woordkunst rijk te worden, kan beter een ander toekomstperspectief verzinnen. “Ik weet niet of het financieel minder gaat, maar het is niet makkelijk. Een dichter verkoopt met zijn bundels vaak een paar duizend tot tienduizend exemplaren. Het zijn natuurlijk dunne boekjes. Daarnaast is Nederland een klein taalgebied,” zegt Rosendaal van de CPNB. “Ik denk dat er te weinig vraag is naar poëzie in Nederland. Misschien is er wel te veel aanbod. Iedereen wil schrijver worden en nog meer mensen dichter,” stelt Kalkman. “Van alleen dichten kan niemand echt leven. Er is niet echt een markt in Nederland. Wie koopt er nou nog een poëziebundel? Dat doe je gewoon niet, zeker jongeren niet.” Toch is er wel degelijk een publiek voor dichters te vinden. “Wij maken het met onze Facebookpagina’s wat laagdrempeliger. Gewoon een gedichtje tussendoor de selfies van je vrienden.”

Bericht door N.

N. dicht vooral over de alledaagse dingen in het leven, zoals het uitlaten van de hond, een bezoekje aan de supermarkt of zijn vriendin. “In het begin schreef ik heel pretentieuze dingen, omdat ik dacht dat dat bij dichten hoorde. Niemand snapte er wat van. Ik snapte zelf niet eens wat ik schreef!” Pas toen de dichter over herkenbare dingen ging schrijven die iedereen begrijpt, sloeg zijn woordkunst aan. Zijn tip aan mededichters is dan ook: “Wees niet te afstandelijk en doe niet te moeilijk. Dichters moeten kijken wat ze in hun verdere leven hebben gedaan.”

Peter Rosendaal is erg te spreken over poëzie op internet. Ook hij is blij dat de poëzie op deze manier aandacht krijgt. Toch ziet hij internet eerder als een opstapje. “Via social media bouw je followers op. Misschien komt er dan uiteindelijk wel een papierenbundel. Want dat is toch het mooiste dat er is.”