Spring naar de content

Dit is er mis met de ouwelullendagen

Verworven rechten zijn zaken die de arbeidsmarkt vaak verzieken. Dat zie je nu weer met de zogenaamde oudelullendagen die in heel andere tijden met gulle hand in cao’s werden uitgereikt aan werknemers van vijftig jaar en ouder.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Dr. Doom

Er was een tijd waarin je semi-oud was als je de vijftig passeerde. In 1950 was de gemiddelde leeftijd waarop een man overleed 59,3 jaar, een vrouw werd gemiddeld 63,2. AOW bestaat pas sinds 1956 maar was voor veel ‘ouderen’ een horizon die ze niet eens bereikten. Inmiddels (in 2013) sterft een man gemiddeld als hij 74,8 jaar oud is, een vrouw als zij 80,2 is. Maar wie in 2014 is geboren, wordt als man waarschijnlijk bijna 80, een vrouw wordt ruim 83. Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt het erop dat een man, geboren in 2060, uiteindelijk ruim 87 zal worden, een vrouw zelfs bijna 90.

Pensioendiscussie
De pensioendiscussie lijkt aan de ouwelullendagen volledig te zijn voorbijgegaan. Terwijl we ons eindelijk realiseren dat je de AOW-leeftijd periodiek zal moeten synchroniseren met de gemiddelde leeftijdsverwachting, geldt in veel CAO’s nog altijd dat vijftigplussers recht hebben op méér vrije dagen – met volledig behoud van salaris. Of – nog extremer – zelfs bijna een dag per week minder kunnen gaan werken tegen inlevering van een paar procent van hun salaris. Dat salaris is dan vaak ook al tientallen jaren met schalen en tredes zo goed als automatisch gestegen. Wat dat voor de kostprijs van hun werkzaamheden betekent, laat zich raden.

Rijksambtenaren en werkloze jongeren
In de marktsector zie je in nieuwe cao’s een voorzichtige tendens om van dit soort kostenvretende regelingen af te komen. Maar de kostprijs doet er bij de overheid niet toe. Ambtenaren kunnen vanaf hun 57e jaar zo’n 16 procent minder gaan werken. Wie op z’n 57ste aan de regeling begint, levert er 5 procent van het salaris voor in. Dat is bruto. Netto kost het vooral de beter betaalden minder. Beginnen ze op hun 63e aan de regeling, dan is het nog maar 1 procent.

Circa 10 duizend van de 108 duizend rijksambtenaren maken gebruik van de regeling; dat is bijna de helft van de 57-plussers bij het Rijk.

Vorige week maakte de NOS bekend dat er jaarlijks alleen al bij de Belastingdienst voor 800 manjaren per jaar aan werk blijft liggen. Tegelijk begint de discussie over demotie aan belang te winnen, ook al omdat relatief veel jongeren werkloos zijn en blijven.

Ik zou zeggen: combineer die dingen. Laat ouwelullendagen in enige vorm bestaan, maar kort het bruto-salaris navenant en hef het netto-nadeel met een belastingmaatregel ten dele op. Maar gebruik het ingeleverde bruto-deel om jongeren in diezelfde sector aan startersbanen te helpen. Laat het Rijk er maar mee beginnen, in de eigen nieuwe cao.

Onderwerpen