Spring naar de content

Als het kind verdronken is

Als kind was ik verzot op spreekwoorden. Mijn favoriet was een klassieker: als het kalf verdronken is, dempt men de put. Een tragedie in negen woorden. Ik zag voor me hoe de boer zijn vrouw probeerde te troosten, terwijl ze stonden toe te kijken hoe het jonge dier omhoog werd getakeld. In de verte hoorde je de vrachtwagen met zoveel kuub zand al aankomen en de boer dacht: hoe heb ik dit kunnen laten gebeuren?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Klaas Knooihuizen

Sinterklaas hoorde van mijn passie en schonk mij (na enig denken) een spreekwoordenboek. Daarin las ik dat het oorspronkelijk niet om een kalf ging, maar om een kind. Het zachtjes snikken van de boerin veranderde in een hysterisch krijsen en ook in de gezichtsuitdrukking van de vrachtwagenchauffeur leek iets veranderd, al kon ik niet precies zeggen wat.

Felgekleurde kleertjes
Daar moest ik steeds aan denken bij die foto van dat meisje in die felgekleurde kleertjes. Het meisje dat een gezicht gaf aan die duizenden anderen, al zien we haar gezicht niet.

De Middellandse Zee laat zich niet dempen, maar dat gezever over die zogenaamde aanzuigende werking lost in ieder geval niets op. Wanneer iemand een leven op straat in Nederland verkiest boven terugkeer naar zijn geboortegrond, dan is er waarschijnlijk iets niet helemaal in de haak op die geboortegrond. Het gaat niet om aanzuigen, het gaat om wegblazen.

Lucky Fonz III
Twee jaar geleden verscheen ‘All Of Amsterdam’ van de Nederlandse singer-songwriter Lucky Fonz III. Bij het grote publiek is hij vooral – indien überhaupt – bekend van De Wereld Draait Door, waar hij een seizoen lang de huisband was. Op straat riepen mensen hem na dat hij niet kan zingen. Dat is feitelijk onjuist. Lucky Fonz kan juist erg goed zingen. Hij raakt de noten alleen net even anders dan we gewend zijn en daarom denken onze hersenen dat het vals is, maar wat weten onze hersenen ervan?

Het mooiste liedje op het album heet ‘Lampedusa’. ‘I don’t like having to swim’, luidt de eerste zin. Let op dat woordje ‘having’. Daar gaat een enorme dreiging vanuit. Het gaat hier niet om iemand die gewoon niet zo van zwemmen houdt, het gaat om iemand die niet van zwemmen houdt terwijl hij ieder moment gedwongen kan worden toch te moeten zwemmen.

De tweede zin is een herhaling van de eerste. Dat maakt hem nog krachtiger; je begrijpt dat het menens is. In de derde zin voegt Lucky Fonz ‘especially not at night’ toe. Het beeld van dat volgepakte bootje in het blauwe zeewater in de zon, dat tegen beter weten in toch een soort vakantiegevoel oproept (wat weten onze hersenen ervan?), wordt radicaal op zijn kop gezet. Als tot slot de beginzin voor de tweede keer herhaald wordt, gaat hij door merg en been.

Verderop zingt Lucky Fonz: ‘Why should moving be a sin?’ Wie het weet mag het zeggen.