Spring naar de content

Profvoetballers, net kinderen op een schoolplein

De supervoorhoede van Barcelona steelt de show en dat is mooi. Daar hoeven we het verder niet over te hebben. Wat mij alleen opvalt, of zelfs tegenstaat, is wat er volgt op al die zinderende combinaties en goals van Lionel Messi, Luis Suarez en Neymar. De helden lopen na de zoveelste treffer op elkaar af en dan zien we vingers. Een beetje veel vingers, wat mij betreft. Het ergste is als de mannen verbroederd van blijdschap tegen elkaar aan hangen en dan hun vingers voor hun mond houden terwijl ze elkaar iets grappigs vertellen. Dat ziet er ontzettend stiekem, om niet te zeggen achterbaks uit. Waarom doen ze dat? Zijn de wandelende reclamezuilen op noppen bang dat liplezers hun woorden online zullen zetten?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Auke Kok

En dan nog. Stel dat de liplezers dat zouden doen, schokkend zullen de onthullingen onmogelijk kunnen zijn. Dat Messi en Suarez hun ervaringen uitwisselen van een kinky avondje uit in Barcelona ligt niet erg voor de hand — al helemaal niet na een goal in een lawaaiig stadion. Toch vinden de heren dat de toeschouwers en sponsors die hun vorstelijke inkomen betalen niet mogen weten wat ze zeggen.  “Lekkere pass, zeg!” “Wat een knal!” “Die nummer vijf van hen hééft het niet meer!” Zulke alledaagse dingen zullen het zijn, want neem van mij aan dat de communicatie in Camp Nou weinig verschilt van die op het niveau van u en mij. Geen enkele reden om de mond te verschuilen achter zo’n handje, integendeel, het is juist leuk te weten waar het over gaat. Enigszins hoogdravend kun je zeggen dat we er recht op hebben. Waar zouden die gasten zijn zonder ons? Maar belangrijker nog is de aanblik; dat heimelijk gedoe van profvoetballers als kinderen op een schoolplein.

Irritante gewoonte
Na de heerlijke acties met de voeten komen de flauwe acties met de handen. Vingertje omhoog naar de hemel. Vingertje naar de eigen lippen — ik kus mezelf, lieve geweldige ik die ik ben. Vingertje dat in de rondte draait. Vingertje voor de mond — stil maar jullie stelletje armoedzaaiers op de tribune. Duimpjes over de schouders — lees de geweldige naam daar achter op mijn rug. Vingers die denkbeeldige trekkers overhalen. Vingers aan het oor — juichen maar. De vingers doen zelden iets goed. In alle stadions komt het voor, natuurlijk, maar dat die irritante gewoonte nu ook al zichtbaar is bij de beste voorhoede ter wereld, bij Barcelona, de club van doe-maar-gewoon, dat valt dan toch weer tegen.

Iedere zondag schrijft Auke Kok voor HP/De Tijd een column over sport.