Spring naar de content

Recensie: Gaute Heivoll – De malloten van Stavanger

Dé literaire sensatie van het afgelopen jaar, vooruit, van de jaren tien, is een stugge Noor die vuistdikke, hyperrealistische boeken schrijft, waarin de gevoelens van de hoofdpersoon even gedetailleerd worden beschreven als het oplossen van een suikerklontje in een kop thee. Karl Ove Knausgård is zo’n zeldzame schrijver die even enthousiast wordt onthaald door zijn collega’s als door een groot internationaal publiek.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Dries Muus

Knausgård veroverde de wereld, en vervolgens werd de hedendaagse Noorse literatuur geplunderd door uitgevers en agenten, op zoek naar nog meer eloquente grimmigheid. Daar mogen we ze dankbaar voor zijn. In Nederland heeft het ongetwijfeld bijgedragen aan de volkomen terechte doorbraak van Per Petterson, en het is nog maar de vraag of een auteur als Gaute Heivoll zo vaak was vertaald zonder het succes van zijn landgenoten. Dat Karl Ove Knausgård Heivoll ‘de mooiste literaire stem van zijn generatie’ noemde, kan ook geen kwaad.

Verhalen uit het gekkenhuis
In 2014 verscheen hier Heivolls Voordat ik brand. Nu, ongeveer een jaar later, is er alweer een opvolger: De malloten van Stavanger, een op feiten gebaseerde roman over een kleine kliniek voor verstandelijk gehandicapten, in een dorpje in Zuid-Noorwegen. De hoofdpersoon blikt terug op het leven in de door zijn ouders gerunde kliniek, ‘hun eigen kleine gekkenhuis.’

boekHij vertelt over de gekke en zwakbegaafde bewoners, over zijn ouders, over zijn zusje Tone, en over de tragedie die al hun levens voorgoed tekent. Heivoll doseert de suspense op een vrij onnadrukkelijke manier. Steeds houdt hij je nieuwsgierig, zorgt hij dat er minstens één of twee vragen zijn waar je een antwoord op wilt weten. Waar je een antwoord op moet weten.

Een warme tragedie
De herinneringen worden opgediept in simpele, toegankelijke zinnen, waardoor de spaarzame vergelijkingen er des te opvallender uitspringen: “De ijzige wind maakte ons tot op het bot toe koud, de dunne takken van de es leken op scheuren in de wolken boven ons, alsof de hemel kapot was en elk moment als glasscherven naar beneden zou komen.”

Zulke prachtige, tegelijk dreigende en bijna-lyrische passages staan onnadrukkelijk verspreid door de hele roman (de vertaling van Lucy Pijttersen hapert trouwens geen moment). De malloten van Stavanger overtuigt qua plot én qua stijl op elke pagina. Het is een spannend, aangrijpend verhaal, pijnlijk maar nooit koud – een warme tragedie. Zonder al teveel te weten van de andere auteurs uit Heivolls generatie, kunnen we volledig instemmen met Knausgårds aanprijzing.