Spring naar de content

Goudvis heeft betere concentratie dan de mens. Reden tot zorg?

De smartphone die tegenwoordig bij menigeen in de hand vastgelijmd zit heeft onze concentratiespanne weinig goeds gedaan, concluderen onderzoekers van Microsoft. De gemiddelde goudvis kan zich nog langer concentreren dan de gemiddelde mens. Is dat wel zo erg?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Gerben Vlasveld

In 2000 was de concentratiespanne van de gemiddelde mens nog 12 seconden. Nu, 15 jaar later, kunnen we onze aandacht nog slechts een magere acht seconden onverdeeld op een taak richten. Dat betekent dat de doorsnee goudvis, die niet bekend staat om zijn overweldigende intelligentie, ons sinds kort voorbijstreeft. Goudvissen hebben naar verluidt namelijk een aandachtsspanne van een solide negen seconden.

Geestelijke retour
Volgens de onderzoekers van Microsoft, die tweeduizend personen ondervroegen en bij een groep van 112 mensen de hersenactiviteit maten, houdt de enorme afname in ons concentratievermogen direct verband met ons enthousiaste smartphone- en tabletgebruik. “Met name personen met een uitgesproken digitale levensstijl hebben het moeilijk in een omgeving waar langdurige aandacht vereist is,” schrijven de onderzoekers in hun rapport.

Betekent de teruggang in ons concentratievermogen dat de mens geestelijk op zijn retour is als gevolg van het oprukkende gebruik van elektronica (en de toekomst aan de goudvis is)? Nee, zeggen de onderzoekers van Microsoft. Ze wijzen erop dat mensen bijvoorbeeld beter worden in multitasken door het gebruik van telefoons en (social) media.

Bruce Morton, onderzoeker aan het Amerikaanse Brain & Mind Institute ziet geen kwaad in de gemeten vermindering van het concentratievermogen van de moderne mens. “Dat we onze aandacht anders verdelen aan de hand van de technologie die we gebruiken betekent nog niet dat de manier waarop onze concentratie kán functioneren veranderd is.” We verdelen onze aandacht tegenwoordig anders maar behouden ons vermogen om ons in de toekomst langer te focussen als de omstandigheden dat vereisen, zegt de onderzoeker dus.

Schadelijke verandering
Een wetenschapper die het zeker niet met de uitspraken van Morton eens zal zijn is Nicolas Carr, journalist en een aan Harvard opgeleide taalkundige die verschillende boeken en essays schreef over de invloed van internet op onze hersenen. Volgens Carr verandert ons brein wel degelijk op structurele wijze doordat we veel internetten en chatten op onze smartphones. Door continu korte teksten te lezen die zijn doorspekt met hyperlinks die de lezer direct in een nieuwe tekst doen belanden (bekijk de gemiddelde Wikipediapagina eens) verandert ons brein definitief.

De vluchtige en onregelmatige leesstijl die mensen online hanteren maakt volgens Carr dat we ons niet meer langdurig op een normaal boek kunnen concentreren, dit ‘diepe’ lezen vraagt namelijk langdurige aandacht. Het vermogen om diep na te denken en complexe informatie te verwerken is nauw verbonden aan dit type aandacht, meent Carr, die zich zorgen maakt om de teloorgang van ons traditionele concentratievermogen.

Geheugen op de helling
Hoewel het bewezen is dat mensen die veel tijd op het internet doorbrengen zich snel ontwikkelen op het gebied van snellezen en het herkennen van patronen in grote hoeveelheden data kun je volgens Carr onmogelijk stellen dat we echt slimmer worden door ons toenemende internet- en mediagebruik.

Zo toonden onderzoekers van Stanford University eerder al aan dat multitaskers (smartphone in de hand tijdens een vergadering) minder controle hadden over hun werkgeheugen en door vrijwel alles werden afgeleid in het dagelijkse leven.

Dat het concentratievermogen van de mens op de helling gaat kan moeilijk als goed nieuws worden beschouwd, hoe welkom sommige bijeffecten van het ‘nieuwe’ lezen ook zijn.