Spring naar de content

Waarom het verzet tegen ‘Zuckerbergs internet’ groeit

Er zijn negen miljoen mensen op Aarde die denken dat Facebook en het internet hetzelfde zijn, en dan voornamelijk in ontwikkelingslanden. Zij surfen, vooral in landen in de Derde Wereld, met behulp van internet.org gratis. Maar via internet.org – een initiatief van Facebook – zijn slechts een paar sites beschikbaar, waarvan Facebook uiteraard de belangrijkste is. Tegen dit ‘hulpverleningsprogramma’ van Facebook-baas Mark Zuckerberg groeit wereldwijd het verzet. Privacy, netneutraliteit en veiligheid zouden namelijk in het geding zijn.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Geert Poorthuis

Internet.org stelt mensen die zich geen betaald abonnement bij een internetprovider kunnen veroorloven in staat gratis online te gaan, via het zogenaamde ‘free rating’. Ze moeten dan wel genoegen nemen met toegang tot een beperkt aantal sites, zoals Wikipedia en Facebook. De rest van het internet wordt door de provider geblokkeerd.

Tweederde van de mensheid is nog niet niet verbonden met het World Wide Web; dus er is veel werk te doen. Facebook probeert momenteel afspraken te maken met telefoonmaatschappijen in onderontwikkelde landen: die bieden via het zogenaamde ‘zero rating’ gratis toegang tot een beperkt aantal sites in de hoop dat gebruikers later wel gaan betalen voor toegang tot het hele internet. In de praktijk werkt dat niet: die gratis gebruikers blijven alles doen via Facebook: veel van hen weten niet eens het onderscheid tussen internet en Facebook is. De internet.orgers bevinden zich in landen als India, Indonesië en Zambia en vormen een groeiend leger van 9 miljoen.

Tegen deze ontwikkeling keren zich nu 67 organisaties vanuit de hele wereld. In een brief, ironisch genoeg gepost op Facebook zetten zij deze week uiteen waarom dit een slechte ontwikkeling is. Zo wordt het beginsel van netneutraliteit geschonden. Dat houdt in dat alle internetverkeer voor iedereen op gelijke wijze en op gelijke snelheid beschikbaar moet zijn. Nederland heeft dat als een van de weinige landen zelfs in de wet vastgelegd.

Bij internet.org is dat uiteraard niet het geval: daar beperkt het aanbod zich tot de websites van Wikipedia, de BBC en Facebook. In de brief stellen de 67 organisaties dat op deze manier de toegang van de bevolking van het betreffende land tot het internet eerder geremd dan gestimuleerd wordt. Ook zou het voor de niet altijd democratische regeringen van de landen heel eenvoudig zijn om toegang tot het internet verder te beperken en te manipuleren door afspraken te maken met de lokale providers.

Daar komt nog bij dat het niet goed is gesteld met de veiligheid op dit ‘b-internet van Zuckerberg’. Het gebruikt namelijk verouderde protocollen om pagina’s weer te geven en die maken het voor machthebbers eenvoudig de inhoud van gesprekken, mails en chats te controleren, al geldt dat overigens, zo weten wij inmiddels maar al te goed, ook voor internetters in alle andere delen van de wereld.

De vraag is nu natuurlijk wel of de negen miljoen ‘zero raters’ een alternatief hebben. De kans dat hun regering op korte termijn een bevredigende infrastructuur uitrolt lijkt klein en van het echte internet blijven zij dus voorlopig verstoken. Maar dat Facebook de gelegenheid krijgt de markt te veroveren zonder dat bijvoorbeeld lokale initiatieven een kans krijgen is ook niet echt bevredigend. Het geeft maar aan dat op het internet andere wetten gelden.