Spring naar de content

Spoorwegmoord: Paula was een blok aan het been

Een machinist op de intercity Utrecht-Den Bosch ziet een auto de slagbomen ontwijken en midden op het spoor tot stilstand komen. Er springt een man uit, die zich uit de voeten maakt. De remweg is te kort, de machinist kan niet meer stoppen. Vlak voor de klap ziet hij een vertwijfelde vrouw achter de autoruit. Was dit moord of een black-out van de autobestuurder?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: De Redactie

Het dubbele spoor kruist de rustige Culemborgse Zeedijk, een lange, rechte, met bomen omzoomde asfaltweg door de vlakke Betuwe. Een druk spoor. De spoorwegovergang is bewaakt, regelmatig rinkelen harde bellen, knipperen felle rode lichten en dalen de halve slagbomen. Intercity’s en regionale treinen razen voorbij. Vanaf het station van Culemborg, een paar kilometer verderop, zijn de locs richting Den Bosch al opgetrokken tot volle snelheid. Vanuit de andere kant hoeven machinisten op de kruising Zeedijk nog niet af te remmen.

Op vrijdag 1 augustus 2003 omstreeks kwart over vier ziet de machinist van de intercity naar Den Bosch al van verre een witte Ford Escort Stationwagon van links de spoorwegovergang oprijden. Om de reeds dalende slagboom heen, langzaam, ‘rollend als het ware’, zal hij later verklaren. De Ford stopt op de overweg en hij ziet een man uitstappen en wegrennen in de richting vanwaar hij was aan komen rijden. De man houdt beide handen tegen zijn oren alsof hij zich wil beschermen tegen de onvermijdelijke klap. Bij spoorkilometerpaal 19.9 zet de machinist de snelremming in werking en zijn tyfoon, zoals de treintoeter officieel heet. Er is dan nog maar een paar honderd meter over, op 20.4 ligt de spoorwegovergang. Nog dichterbij ziet de machinist op de passagiersstoel, de kant waar zijn locomotief de Escort zal gaan rammen, de schim van een vrouw die wanhopig met beide handen tegen de zijruit drukt. De machinist heeft al meerdere dodelijke aanrijdingen meegemaakt, maar bij deze heeft hij onmiddellijk het gevoel dat er iets mis is, al kan hij dat gevoel niet direct onder woorden brengen.

De map met knipsels ligt al ettelijke jaren op een hoek van mijn bureau. De Telegraaf pakte hard uit: “Treinongeluk lijkt lugubere moord. Het Openbaar Ministerie verdenkt de 60-jarige Peter van B. ervan dat hij afgelopen vrijdagmiddag zijn 59-jarige echtgenote Paula van het leven heeft beroofd door opzettelijk een aanrijding met een aanstormende intercitytrein te veroorzaken. De man ‘parkeerde’ zijn witte Escort op de met bomen en knipperlichten bewaakte overweg aan de Zeedijk, enkele kilometers ten zuiden van de bebouwde kom van Culemborg. Vlak voordat de trein de overweg passeerde, sprong de man uit zijn auto. De auto met daarin zijn echtgenote werd luttele seconden later door de intercity Utrecht-Den Bosch gegrepen en honderden meters over het baanvak meegesleurd. De vrouw was op slag dood.”

In de jaren daarna kwamen er knipsels bij over de rechtszaak. ‘Man liet vrouw achter op spoor, vijftien jaar cel geëist na moord met intercity’. ‘Opzet bij treinongeluk moeilijk te bewijzen’. ‘Rechter acht moord op spoorweg niet bewezen’. ‘Vrijspraak moord op spoorwegovergang’. ‘Verdachte niet meer de cel in voor “treinmoord”’. Daarna het hoger beroep: ‘Opnieuw 15 jaar cel geëist voor treinmoord echtgenote’. En ten slotte: ‘Opnieuw vrijspraak van moord spoorwegovergang’.

Wat was hier precies aan de hand? Hoe kan tot twee keer toe een eis van vijftien jaar eindigen in een vonnis van slechts 102 dagen, gelijk aan het voorarrest? Ik had de twee processen niet bijgewoond, ik kende de zaak alleen uit de summiere krantenbe- richten.

Peter R. de Vries komt twee maanden na de uitspraak van het hof met een uitzending over de zaak. Uitvoerig, grondig en sensationeel, zoals ik van hem gewend ben. Uit het dossier trekt hij de conclusie dat het een perfecte moord is. Bijna perfect dan, op die 102 dagen in de bak na. Een tijd later krijg ik een kopie van zijn dossier. De map ‘treinmoord’ wordt immer dikker. Het lijkt of de map in dat hoekje van mijn bureau mij af en toe aankijkt. Doe je er nog iets mee? Je kan niet eeuwig wachten. De jaren gaan voorbij, weggooien dan maar?

Nee, mijn nieuwsgierigheid wint het. Ik wil meer weten. En ik vraag mij af: hoe zouden betrokkenen, familieleden, vrienden, kennissen, buren, rechters, raadsheren, officieren en de advocaat van de verdachte na al die jaren op de zaak terugkijken?

Het complete, negen pagina’s tellende verhaal van Ton van Dijk leest u hier op Blendle. U kunt hier het hele tijdschrift inzien, of hier een voordelig (proef)abonnement afsluiten.

Erratum: in de papieren HP/De Tijd is de achternaam van rechtspsycholoog Harald Merckelbach meermaals verkeerd gespeld als Merkelbach.