Spring naar de content

Een Engel in de Tour

Het volgende moment gebeurde er niets.
Gisteren, op de slotdag van de Tour de France, stond er een engel op straat. De voorbereidingen voor de massale aankomst waren in volle gang.
Nog twee kilometer en tweehonderd meter te gaan.
150 renners doken rechtsom en verdomd, daar, bij de rotonde: een engel op straat.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen


Ik ben gek op engelen. Van alle hemelbewoners winnen engelen het met wat mij betreft met fietslengten voorsprong. De wereld zou een stuk opgewekter zijn als er wat meer kleine dikke kereltjes met vleugeltjes op hun rug over straat liepen. Engelen rammen niemand zonder reden in elkaar, engelen dragen geen kleren die niet bij hun leeftijd passen (of andere kleren) en engelen hebben ook geen vechthonden die ze laten rennen door parkjes waar stervelingen hardlopen. Nee, als mensen mij vragen wat ik, als opiniemaker, van engelen vind, stel ik zonder voorbehoud dat er mij niet genoeg engelen kunnen wezen.
Toen ik de engel gister in herhaling bestudeerde, zag ik al snel dat het geen echte engel kon zijn: ik zag een vent met een wit laken. Onder dat laken hield hij zijn armen gespreid, waardoor zijn armen een beetje op vleugels leken. Maar het waren geen vleugels, dat zag ik zo. Ik stelde me voor dat ik een Tourrenner was die er net drie weken koers op had zitten en dan, op twee kilometer van de streep, bijna tegen een wapperende witte vent op reed. Misschien zou ik dan, in het voorbijgaan, niet zien dat het een kerel in het wit was, misschien zou ik dan hebben geloofd dat ik de hemel was binnengefietst.

Wie weet…
Maar wat weet ik er eigenlijk van.
Wie weet… Wie weet was het toch een echte engel. Mensen veranderen voortdurend, waarom engelen niet? En misschien hadden die Renaissanceschilders het verkeerd. Geen dikke, blozende cherubijntjes, maar tanige mannen in witte lakens de echte engelen.
Terwijl Greipel voor de vierde maal de finish passeerde, woog ik de kans dat we zojuist een echte engel hadden gezien, en helemaal geen antiglobalist of een halvezool die de wereld wilde tonen hoe getikt hij wel niet was. Volgens de Heilige Schrift vertonen engelen zich over het algemeen in ‘een volmaakt menselijk uiterlijk’, nou ja, misschien dat we onze definitie van volmaaktheid moeten bijstellen: het volmaakte menselijke uiterlijk van 2015 is een man van middelbare leeftijd. Het zou me niks verbazen als engelen intussen ook al lang niet meer kunnen vliegen, dat ze de boodschappen van de goden rondbrengen in een DHL-busje, dat ze – wanneer ze een sportevenement willen verstoren – heel onhandig over een dranghek moeten klimmen, waarna ze met hun laken ergens achter blijven hangen en plat met hun volmaakte kop op het Franse asfalt gaan.
Je zag hem opeens ook zitten, de engel, na zijn succesvolle verschijning: in een café in de buurt van het Louvre, achter een veel te dure Grote Pils. Missie geslaagd, en niemand om het mee te vieren. Later die avond, in de buurt van zijn hostel, was hij nog verzeild geraakt op een feestje van de Thomas De Gendt Fanatics, die hem herkenden van televisie.
Of hij ook fan was van Thomas De Gendt, en zo niet, voor wie juichte hij dan?
De engel zou dan moeten antwoorden dat hij voor niemand juichte, dat hij ook maar gestuurd was door de God van de Drieweekse Koersen, dat hij het peloton tot stilstand had moeten dwingen en alle finishers van de Tour de hartelijke gelukwensen van boven had moeten overbrengen, Simon Geschke had moeten bedanken voor zijn tranen, Peter Sagan voor zijn lach, Chris Froome voor zijn onverstoorbaarheid, Michel Cornelisse voor zijn vrolijkheid, Nairo Quintana voor zijn pokerface, Vincenzo Nibali en Alberto Contador voor hun nimmer opgeven, Andre Greipel voor zijn bovenbenen en Laurens ten Dam voor zijn lijdensweg, daar hadden de Vader, de Zoon en de Heilige Geest alle drie ook erg van genoten.
Dat en nog veel meer had de engel moeten doorgeven. Om niets te vergeten had hij een lijstje aan de binnenkant van zijn laken gekrabbeld.
Hij was over de hekken geklommen, in een onoverzichtelijke bocht gaan staan en had zijn armen gespreid.
De renners waren op hem toegestormd.
En juist op het moment dat ze zouden stoppen voor een overstekende engel, reden ze door.
En het volgende moment gebeurde er niets.