Spring naar de content

Het beest in Messi, daar hoor je nou nooit iemand over

De keerzijde van Lionel Messi, zou die er zijn? Natuurlijk is die er. Die is er zelfs in grotere mate dan dat je op grond van zijn heiligenstatus zou verwachten. Juist nu het spel van de kleine Argentijnse dribbelaar meer flonkert dan ooit, kan het verfrissend zijn om het fenomeen eens om te draaien en te beschrijven wat je ziet.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Auke Kok

Om te beginnen was er laatst natuurlijk dat akkefietje met Mapou Yanga-Mbiwa. Welke provocerende taal de Franse speler van AS Roma precies naar het hoofd gooide van Messi is niet bekend, maar wat het ook was, Yanga-Mbiwa en Messi gingen met de hoofden tegen elkaar en De Vlo creëerde iets wat verdraaid veel op een kopstoot leek. En dat alles in een vriendschappelijk potje. De aanvoerder van Barcelona mocht van geluk spreken dat hij geen rood kreeg (beide kemphanen kregen geel).

Ordinaire weldoener
Een kopstoot en vervolgens zijn tegenstander bij de keel grijpen en wegduwen: hoogst ordinair voor een weldoener die in dezelfde week de schenking van een kleine half miljoen euro aan Unicef bekend liet maken. Verder toont Messi’s keerzijde een uitstraling die geleidelijk aan de jeugdige blijdschap aan het verliezen is. Op zich niet gek, het voetbalgenie werd onlangs alweer 28 jaar, maar de blik is donkerder geworden en bevat soms iets van ontevredenheid en ergernis. In wedstrijden waar het erom spant, tegen het gehate Real Madrid bijvoorbeeld, kan je hem zien duikelen alsof hij Arjen Robben zelf is.

hp messi 2
Messi in het midden van Juventus-spelers Barzagli (L) en Pirlo (R) tijdens de UEFA Champions League finale

Buitengewoon menselijk
Ook het vragen om een gele kaart voor een tegenstander is de aanvaller niet geheel vreemd. Dat past de meest geliefde en aansprekende voetballer ter wereld niet, maar goed, de pest erin hebben is menselijk. Buitengewoon menselijk was Messi toen hij terug werd gezet naar het jeugdelftal van Barcelona. De vroegere assistent-trainer van die club Henk ten Cate vertelde er vorig jaar over na de première van de documentaire Messi op het IDFA. Uiteraard bevatte de film alleen maar beelden en uitspraken die het image van het guitige wonderkind bevestigden. Daarom leek het Ten Cate nuttig te memoreren dat de pas zeventienjarige Messi na de tijdelijke terugplaatsing naar het jeugdelftal zo woedend was geworden dat hij de kleedkamer compleet aan gort had geslagen. Kennelijk had het ventje in 2004, vlak na zijn debuut, al een behoorlijk ego.

Heel goed van Ten Cate. Zijn verhaal maakte duidelijk dat zelfs Messi een beest kan zijn, een mispunt, een klier, en dat maakt hem reëler en dus interessanter dan een bidprentje aan de muur.

Ieder weekend schrijft Auke Kok voor HP/De Tijd een column over sport.