Spring naar de content

Mijn twee prachtige minuten als topsporter

Profvoetballer worden. De winnende goal maken in een vol stadion dat vervolgens jouw naam schreeuwt. Een droom die ik deelde met miljoenen andere jongetjes. Een droom die voor ongeveer even veel jongetjes is stuk gelopen op een gebrek aan talent, wilskracht of afkalvende interesse in de voetbalsport.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tim Jansen

De realiteit is dat ik op bijveldjes in een vriendenteam voetbal. Het enige geschreeuw dat je daar hoort is gescheld over elkaars tekortkomingen. De enige toeschouwers zijn de wissels en soms een spelersvriendin. Twee keer per jaar gaan we in het kader van teambuilding op voetbalweekend. In augustus is het trainingsweekend en in januari het ontspanningsweekend. Het enige significante verschil tussen deze twee weekenden is dat er in augustus tussen het bier drinken door een oefenwedstrijd wordt gespeeld.

Vriendelijke reuzen
Afgelopen weekend verzamelden we bij een hostel in het oosten des lands. Bij aankomst bleek dat wij het hostel onder meer deelden met het Nederlands team American football. De 85 beste American footballers van het land waren neergestreken voor een trainings- en selectieweekend. Nooit had ik zoveel grote en sterke gasten bij elkaar gezien. Veel van de vriendelijke reuzen zaten bakken rijst met kip te verstouwen. Porties waarvan ik met gemak vier dagen zou kunnen eten.

Opbollende biceps
Vijf teamgenoten en ik besluiten voorzichtig het enige vrije tafeltje op het hostelterras te claimen. Om het wachten op onze teamgenoten te verzachten besluiten we een kan bier en frituur op tafel te zetten. Een van de teamgenoten gooit de vlam in zijn sigaret. Een kleine gedrongen man komt naast onze tafel staan. Hij legt zijn arm op de schouder van een teamgenoot. Door zijn t-shirt zie je zijn biceps lichtjes opbollen, wat verraadt dat hij mijn teamgenoot plagerig in de schouder- en nekstreek knijpt. “Jongens, dit is wel het laatste bier dit weekend. Dit kan echt niet op een trainingskamp”, zegt de spierbundel op een strenge toon. Blijkbaar wil de topsporter even de goedbedoelende amateur op zijn plek zetten.

“Nou, ik denk dat er nog wel wat meer pitchers volgen”, zegt de rokende teamgenoot.

“Mannen, ik ben heel serieus. Drank en sport gaan echt niet samen”, zegt de krachtpatser terwijl zijn spieren nog iets verder opbollen en mijn teamgenoot nog iets ongemakkelijker gaat kijken.

“We hebben anders al jaren bewezen dat bier en sport prima hand in hand gaan. Je hebt geen idee wat een trainingsweekend inhoudt”, grapt de roker.

Simpele amateurvoetballers
“Dan heb je het verkeerd vriend. Ik denk dat ik al heel wat meer trainingsweekenden en try outs achter de rug heb dan jij. Wel een stuk of negentig. Je hoeft mij niets te vertellen over topsport”, zegt onze belager op lichtagressieve toon. Om te voorkomen dat de sfeer grimmig wordt besluiten we te benadrukken dat we maar simpele amateurvoetballers zijn. Het gezicht van de spierbundel klaart op na deze boodschap. “Ow, jullie horen helemaal niet bij de selectie. Zeg dat dan. Nee, drink nog lekker een kannetje bier op mij jongens”, zegt de man die de bondscoach blijkt te zijn.

“Waarom dacht je in godsnaam dat wij bij de selectie hoorden?”, vraag ik de bondscoach. “Wij zijn de enige mannen op het terras die niet twee bij twee meter groot zijn.” De bondscoach antwoordt lachend: “Ik dacht dat jullie de specialisten waren. Kickers ofzo.”

Voor een kleine twee minuten dacht iemand, een bondscoach nota bene, dat ik een topsporter was. Weliswaar geen voetballer, maar American footballer. Een kortstondig leven als topsporter met bier en bruin fruit voor mijn neus. Het waren twee prachtige minuten.