Spring naar de content

Buitenspel – Thuis op de Bosbaan én het Beursplein

Wat doet een topsporter eigenlijk op de momenten wanneer hij of zij niet bezig is met sporten? In deze rubriek worden sporters bevraagd naar hun leven buiten de sportwereld. In de eerste aflevering roeier Olivier Siegelaar (28), die vorige week met de Holland Acht op het WK roeien brons won. Als hij niet roeit, is hij op de beursvloer te vinden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Lennart Bloemhof

Leg eens uit. Wat doe jij precies als je niet in een roeiboot zit?

Siegelaar in 2011.
Siegelaar in 2011.

“Ik werk nu een jaar op het Beursplein als optiehandelaar. Meer specifiek doe ik wat met een moeilijk Engels woord ook wel statistical arbtirage wordt genoemd. Het komt erop neer dat ik algoritmes voor het handelen maak. Het is extreem analytisch en heel competitief. Het gaat om geld, dus er zijn veel spelers. Die moet je voor zijn.”

Is het een beetje te vergelijken met topsport?

“Absoluut. Dat vind ik er ook leuk aan. Je bent zo gewend aan die spanning voor wedstrijden. Dat geeft een bepaald gevoel. Je raakt er verslaafd aan. Ik ben opgeleid als werktuigbouwkundige. Dat is ook analytisch. Maar als ik dat als beroep had gekozen, had ik het waarschijnlijk vrij saai gevonden. Ik heb die competitie nodig.”

Is zo’n baan te combineren met topsport?

“Grappige vraag. Veel mensen vragen me of het wel verstandig is dat ik naast het roeien dergelijk werk heb. In het jaar van de Spelen van Londen in 2012 heb ik ook het gehele jaar op de beursvloer gewerkt. Na de Spelen ben ik tijdelijk gestopt. Toen ik daarna weer ging roeien, deed ik er in het begin niets naast. Daar werd ik helemaal gek van. Ik vind het leuk om mijn hersenen te trainen. En topsport kan een behoorlijk manisch depressief bestaan zijn. Als een training of een wedstrijd slecht gaat, blijft dat in je hoofd zitten. Als ik dan thuis was, dacht ik alleen nog maar aan die klotetraining. Dan kom je in een spiraal van negativiteit terecht. Daarnaast is het bedrijf waar ik voor werk flexibel, daardoor is het goed te combineren. In het begin van het seizoen, of in de winter, werk ik meer – zo’n dertig uur per week. Later in het seizoen is dat twintig uur per week. Dat vinden ze geen probleem. Ze vinden het alleen maar mooi dat ik roei. Ik denk dat ik op 25 uur per week zit, gemiddeld.”

Heeft het werken naast topsport ook een betere roeier van je gemaakt?

“Nee, maar ik ben wel een relaxtere roeier geworden. Ik zit meer ontspannen in die boot. Nu ga ik voor en na m’n werk lekker trainen. Dat is een fijne gedachte.”

Leidt het werken niet af?

“Nee. Ik denk gewoon dat je zoveel mogelijk verschillende dingen moet hebben waar je energie van krijgt. Dat kan van alles zijn. Van iets leuks doen met mijn vriendin of vrienden tot het hebben van een uitdagende baan. Dat werkt voor mij in ieder geval het beste. Maar er zijn ook jongens waar dat niet voor geldt. Het verschilt per persoon.”

Je hebt je met de Holland Acht geplaatst voor de Spelen van Rio. Hoe zie jij je topsportleven na dat toernooi?

“Ik stop na Rio. Als ik daar geen medaille win, moet ik maar concluderen dat ik niet goed genoeg ben. Ik heb dan drie mogelijkheden gehad (Siegelaar zat ook in de Holland Acht op de Spelen van Peking in 2008 en Londen in 2012, red.). Ik was na Londen eigenlijk al gestopt, tot ik me bedacht dat er misschien toch nog iets te halen was in het roeien. Ik miste het.

De Holland Acht tijdens de WK roeien op het Franse meer van Aiguebelette, begin deze maand.
De Holland Acht tijdens de WK roeien op het Franse meer van Aiguebelette, begin deze maand.

“Het gevoel is goed met deze boot. We hebben een gretige groep. Het wordt alleen wel steeds breder in de top bij het roeien, zeker bij de achten. Wat dat betreft had ik beter in Peking een medaille kunnen winnen. Toen werden we op een kleine vier seconden van brons vierde. In 2012 werden we vijfde op een halve seconde van diezelfde medaille. Nu kunnen we met een goede race zomaar zesde worden, zo klein zijn de verschillen inmiddels.”

En na Rio meteen weer naar het Beursplein?

“Ja, ik denk het wel. Het is fantastisch werk. Je kunt er alle kanten mee op en ik werk bij een jong bedrijf met allemaal gedreven mensen. Maar eerst die medaille in Rio.”