Spring naar de content

Bond is al 53 jaar een blanke hetero. Maar die identiteitscrisis is hij kwijt

De National Gallery in Londen. James Bond (Daniel Craig) ontmoet de nieuwe chef Gadgets, voor de kenner ook wel bekend als Q. Tot ieders verbazing geen grijze gesoigneerde heer, maar een iele nerd met hipsterbril (Ben Whishaw).

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Kevin van Vliet
spectre1_hp
The Fighting Temeraire tugged to her last berth to be broken up, 1838‘ van J.M.W. Turner

Voor hen hangt het achttiende-eeuwse schilderij De vechtende temeraire van J.M.W. Turner. Op het doek wordt oorlogsschip HMS Temeraire weggesleept – klaar voor de sloop. De hoogdagen van de Britse zeemacht zijn ten einde. Zeilen moeten plaatsmaken voor stoommachines. In de verte zakt de zon achter de horizon.

Q: “It always makes me feel a little melancholy. Grand old war ship, being ignominiously hauled away to scrap… The inevitability of time, don’t you think? What do you see?”
Bond: “A bloody big ship.”

Regisseur Sam Mendes kaartte met deze scène in Skyfall een pregnante vraag aan: hoe lang gaat Daniel Craigs versie van 007, een aloud en magnifiek vlaggenschip, nog mee voordat de tijd hem inhaalt en er plaats moet worden gemaakt voor een moderner exemplaar, een imposant stoomschip? De drijvende kracht achter het decennialange succes van Bond verklaard, en antwoord op de vraag: hoe lang doorstaat Craig de tand des tijds nog?

De kleine blonde dokwerker
‘The Name is Bland, James Bland’ schreef The Daily Mirror op de voorpagina toen bekend werd dat acteur Daniel Craig het stokje van Pierce Brosnan zou overnemen. De media in Engeland – waar het gezegde Don’t judge a book by its cover zijn oorsprong kent – fileerden Craig. Een donkerblonde coupe, helblauwe ogen, een kop als een dokwerker en nog klein ook.

Daar is de pers aardig van teruggekomen. Zo beschreef diezelfde krant Craig vorige week, alsof er op de redactie nooit iets anders was beweerd, als ‘reliably superb’. Craig is in zijn rol gegroeid, meende Peter Bradshaw van The Guardian na het zien van Spectre.

Regisseur Steven Spielberg noemde Craig al ‘de perfecte 21ste-eeuwse Bond’, filmcriticus Todd McCarthy sprak van een vertolking die ‘dichter bij het originele concept van dit buitengewoon lang levende fictiefiguur sinds Sean Connery’ staat.

Prins Bernhard
De Schot Sean Connery was de eerste, en voor velen de enige echte James Bond. Hij gaf Bond de koelheid, het charisma en machismo die nauw aansloten bij het romanpersonage van Ian Fleming – volgens geruchten gebaseerd op een hautaine, vrouwenverslindende vriend van de auteur: onze eigen prins Bernhard.

Na zeven films stopte Connery. Roger Moore volgde hem op, en zou eveneens in zeven Bondfilms verschijnen. Zijn 007 was lichtvoetiger, flirteriger. Acteur Timothy Dalton maakte Bond meer louche, om na twee films te worden opgevolgd door Pierce Brosnan, die wat (natuurlijke) charme terugbracht. En dan waren er nog die tussenpauzen David Niven en George Lazenby. Al met al bleef Bond een slap aftreksel van de man die in 1962 in Dr. No op het doek verscheen.

Erfgoed
Het levenselixer van Bond – naast Sherlock Holmes een van de meest vertolkte Britse romanpersonages – is zijn constante heruitvinding op het witte doek. James mag dan al 53 jaar blank en heteroseksueel zijn, zijn seksistische en arrogante karakter is in vele gedaanten verschenen. De ene keer lollig, de andere keer bot.

Het succes van dat heruitvinden bestaat bij de gratie van angst. De gemene taxatie van The Daily Mirror in 2005 was natuurlijk een angstkreet, de verdediging van Brits erfgoed. Vernieuwing is nu eenmaal geen garantie voor verbetering. Craig bewees gelukkig het tegendeel. Bond is, zoals ook Sherlock Holmes, een tijdloze figuur.

Naomie Harris in Metro-Goldwyn-Mayer Pictures/Columbia Pictures/EON Productions’ action adventure SPECTRE.
Naomie Harris als Miss Moneypenny in Spectre

Oneliners, schurken en romantiek
Personage komen, personages gaan. M werd een vrouw (Judi Dench), Moneypenny is niet langer blank, de flamboyante schurk uit Skyfall had homoseksuele neigingen – de tijdgeest bepaalt het cachet, maar de formule blijft.

In Spectre jongleert regisseur Sam Mendes voor een tweede maal zeer kundig met de ballen ‘oud’ en ‘nieuw’. Hij laat Bond de oneliners opdreunen die het Roger Moore-tijdperk kenmerken, creëert een onverwoestbare schurk van het type Jaws en voorziet Spectre van een aantal romantische clichés die effectiever zijn dan een eetlepel ipecacsiroop.

In een innemende conversatie legt de koele spion zijn ziel bloot. Bondgirl Leá Seydoux vraagt hem wat er zou overblijven als hij zou stoppen met zijn werk. Niets, gokt Bond. Impliciet vraagt ze hem te kiezen voor haar, voor de liefde, voor een rustig bestaan. Wordt hier het pensioen van Craig subtiel aangekondigd? Die keuze zal bij de studio’s liggen. Tegenover Time Out meende Craig alleen te zullen doorgaan voor het geld. (Mag het iéts romantischer?)

Jaren kampte de Bond in het Daniel Craig-tijdperk – Casino Royale, Quantum of Solace en Skyfall – met een identiteitscrisis. In Casino Royale was het niet duidelijk of hij heldhaftig, geestig of een gigantische klootzak moest zijn. In het daaropvolgende Quantum of Solace kregen we amper toegang tot zijn psyche, met dank aan een slordig scenario. Mendes verkende Bond in Skyfall, en laat hem vliegen in Spectre. Kleine blonde dokwerker Daniel Craig doet dat vol bombast.

Sean Connery kreeg een waardig opvolger. En die opvolger kan nog jaren mee, maar mocht hij besluiten te stoppen op zijn hoogtepunt, dan kunnen we Spectre met eenzelfde melancholie aanschouwen als De vechtende temeraire van Turner.

Ben Whishaw and Daniel Craig in Metro-Goldwyn-Mayer Pictures/Columbia Pictures/EON Productions’ action adventure SPECTRE.
Nieuw en oud: Ben Whishaw als Q (l) en Daniel Craigs 007 in Spectre