Spring naar de content

Tussen de minderjarige hoertjes en gedroogde vleermuizen in Mali

Harmen Botje, oud-correspondent van NRC Handelsblad, noemde Mali altijd smakelijk ‘de zachte onderbuik van de islam’. Je kon er heerlijk hoeren en snoeren en de verhalen lagen op straat. Ik kwam graag in Bamako, de hoofdstad van Mali. Het was behoorlijk Africa Banania in een van de armste landen ter wereld. Voor de helverlichte Libanese supermarkt midden in het centrum – volgestouwd met flessen champagne en cognac, hammen en Franse kazen – bedelen verminkte grijsaards terwijl vrouwen yam en cassave stampten op de stoep, omringd door geiten, koeien en een verdwaald varken. Naakte kinderen poepten, als ze niet werden weggeknuppeld door de supermarktbewakers, in het open riool. Opgeschoten jongens verkochten Le Monde en Libération van de vorige dag aan blanke voorbijgangers, die met ‘patron’ of ‘chef’ worden aangesproken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Arthur van Amerongen

Het leger van blanke handelaren en ontwikkelingswerkers maakt dat je je niet helemaal ontheemd hoeft te voelen. De expats zagen er vaak geradbraakt uit, gesloopt door een bombardement van virussen, bacteriën, venerische aandoeningen en natuurlijk malaria. De meesten stopten vroeg of laat met het slikken van malariatabletten. Langdurig gebruik van een paardemiddel als Lariam kan angst, rusteloosheid, achterdocht en andere stemmingsstoornissen veroorzaken. Vaak waren het enorme sukkels die vreemd genoeg altijd de mooiste Malinese meiden hadden.

In restaurant Byblos blèrden dronken Libanezen mee met Franse chansons uit de jaren zeventig. Onder de luifel van restaurant Le Relax kauwden blanke kinderen verveeld op hun hamburgers. In café Akwaba speelden de griots de Mali-blues, aangestaard door overjarige Franse vrouwen met potsierlijke afrokapsels in gezelschap van hun toy boys. In restaurant De Ceders bedelden minderjarige hoertjes uit Ghana en Nigeria om Pepsi of Fanta. Op de markt voor de grote moskee liggen stapels gierekoppen, gedroogde vleermuizen, rottende slangen- en krokodillenhuiden, beenderen en botten en andere rommel en huisvlijt tegen alle mogelijke kwalen, van kanker tot aids.

Het is amper voor te stellen dat Mali nog niet zo lang geleden werd doodgeknuffeld door de Wereldbank en het IMF. Van de internationale bedelaar was Mali dankzij ingrijpende democratische en economische hervormingen het braafste kindje van de derdewereldklas geworden. De Malinese bevolking als geheel had weinig aan de vleierijen en bleef straatarm. Alleen de nieuwe yuppenklasse – die iedere avond in het casino van Bamako zat te gokken en in het weekeinde naar peperdure discotheken ging – leek geprofiteerd te hebben van het nieuwe elan.

Twee keer interviewde ik generaal Amadou Toumani Touré (1948), de vader van de Malinese democratie. De meest verlichte generaal van Afrika werd hij genoemd, de belangrijkste democraat van het continent. In 1991 maakte hij een einde aan het zeventienjarig bewind van dictator Moussa Traoré. ATT, zoals de generaal door iedereen in Mali liefkozend wordt genoemd, beloofde vrije verkiezingen uit te schrijven en de democratie te introduceren. Uniek voor Afrika, waar coupplegers in de regel eerder aan zelfverrijking denken.

ATT stuurde het leger terug naar de kazernes en overhandigde een jaar na de vreedzame coup de macht aan de democratisch gekozen president Alpha Oumar Konaré. ATT: ‘Ik ben tegen een islamitische staat. Mali kent een scheiding tussen kerk en staat, en niet sinds gisteren. Al ver vóór de Fransen hier kwamen, was bij ons de religieuze macht in handen van de imams en de politieke in handen van de koningen. De fundamentalistische islam spreekt ons niet aan. Maar als wij onze economische problemen niet oplossen en als de democratie niet doorzet, krijgen we dezelfde problemen als Algerije. De dreiging is altijd aanwezig. Er zijn altijd landen die ons willen destabiliseren. Onze grootste rijkdom zit niet in onze grondstoffen, maar in onze democratische cultuur. Als je die verliest zijn het goud en de katoen ook niets meer waard.’

In 2012 werd ATT zelf het slachtoffer van een staatsgreep, het directe gevolg van de spanningen in het noorden met de Toeareg en Al-Qaida. Sindsdien is het salafistische gezwel angstaanjagend snel uitgezaaid in de zachte onderbuik van de islam, met de terreur van hedenochtend in Bamako als nieuw dieptepunt.

Onderwerpen